Jan Adam Geill (1815-1909), heel- en vroedmeester op Zuid-Beveland (deel d G.J. Lepoeter De heelmeester Jan Adam Geill is een markante persoonlijkheid geweest, sterk zowel naar lichaam als naar geest. Pas op tachtigjarige leeftijd, toen zijn jongste zoon Adolf hem opvolgde in Nisse, trok hij zich uit zijn dokterspraktijk terug en ging het wat rustiger aan doen. Gedurende een periode van 55 jaar is hij als heelmeester actief geweest, een beroep wat hij, zoals hij zelf schreef, met overtuiging heeft uitgeoe fend: 'Ik was o zoo ingenomen met mijn betrek king die ik had gekozen om menschen te helpen, die mij als geneesheer zouden ver kiezen. Ik gevoelde zoo, dat ik eene groote verantwoording op mij geladen had, het leven van mijne medemenschen in mijn handen te hebben en aan de geneesheer inderdaad is toevertrouwd!' Naast zijn werk in directe zin gaf hij blijk van een grote mate van sociale bewogen heid en betrokkenheid bij de minder bedeelden die hij in zijn omgeving dage lijks van dichtbij ontmoette. Sinds hij gedurende zijn verblijf in Krabbendijke (1848-1864) betrokken raakte bij de werk zaamheden van het armbestuur, heeft dit aspect van zijn activiteiten zich toegespitst op het lot van de weeskinderen. De mens onterende wijze waarop in die tijd nog met deze kinderen werd omgesprongen, stuitte hem tegen de borst. Het was voor hem aanleiding om de rest van zijn leven te trachten in de leefomstandigheden van deze kinderen verbeteringen aan te bren gen. In 1867 verscheen van zijn hand de brochure 'Weezen-verzorging, een woord aan mijne mede-inwoners in Zuid- en Noord-Beveland'. Deze publicatie werd gevolgd door een tweetal boekjes: van de heer J. Kouse maker, hoofd van de school te Nisse 'Levensgeschiedenis van een Zuid- Bevelandschen wees' (1868); geschreven door Valknis (pseudoniem van een onder wijzer) 'Jantje Fief, levensschets van een Zuid-Bevelandsche wees' (1890).11 Jan Adam Geill schreef zelf een reeks van krantenartikelen over het onderwerp. Door zijn initiatieven is de Wereeniging tot plattelands-Weezenverpleging in Zuid- en Noord-Beveland' tot stand gekomen. Ongeveer een jaar voor zijn overlijden schreef Jan Adam Geill 'Terugblik op mijn afgelegden levensweg'. Dit is geen dagboek, maar een fragmentarisch geschrift waarin hij een aantal zaken die tijdens zijn leven zijn gepasseerd en die indruk op hem had- Afb. 1. Jan Adam Geill op hoge leeftijd, de tijd dat hij zijn terugblik schreef. Gemeentearchief Goes). den gemaakt, op een openhartige wijze aan het papier toevertrouwde. Enkele jaren geleden werd een kopie van dit manuscript door familieleden ontdekt in de archieven 2

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1999 | | pagina 4