Afb. 3. Het doktershuis, nu Dorpsplein nummer 19, in de huidige staat, (foto T. Lepoeter-Boes, 1999). komst in Nisse wordt Jan Adam met zijn gezin in het bevolkingsregister ingeschre ven op huisnummer 55. Dit is nu de woning aan het Dorpsplein nummer 19.4) Tot de jonge Jan Adam (die op dat moment acht jaar oud is) hem in 1864 zal opvolgen, blijft hij daar de dorpsdokter. Op dinsdag, de wekelijkse marktdag, houdt hij zitdag in Goes. Van de dan in groten getale in Goes aanwezige boeren is er altijd een aantal dat de goed bekend staande dokter Geill wil consulteren.5) Afb. 4. De vate, 'een groote waterput' zoals Jan Adam Geill het beschreef, op het Dorpsplein van Nisse. Op de achtergrond de op het plein gebouwde school. Ten tijde van deze opname stond de in 1932 gebouw de muziektent er nog niet. (foto coll. J. de Ruiter). Kwajongensstreken 'Nisse bezit ook een grote kruiskerk waar een gedeelte preekkerk en het andere wan- delkerk genoemd werd, met zeer veel oude serken belegd, waaronder gestorven men- schen liggen begraven. Aan het westelijk gedeelte verheft zich een hoogen fraaijen toren, zoo als er in geheel Zuid Beveland geen tweede bestaat. Dien toren heb ik dik wijls beklommen, waarbij de zoon van den Domine Buijt, Huibert, mijn gezelschap was. Als wij zoo de vooi of trans hadden beklommen hadden wij daar een prachtig vergezigt. Maar zoo als ondeugende jongens niet gaauw tevreden waren, ook wij niet, zouden gaarne de naald van den tooren willen beklimmen waartoe zich de gelegen heid aanbood, toen de leidekkers, die belast waren met het leijendak te repareren, en bij gelegenheid van hunne afwezig zijn, namen wij het plan, de naald te beklimmen. Huibert klom het eerst naar boven tot den haan, ik half weg, weer stil naar beneden afklommen en Huibert voldaan, aan den haan geweest was. Zulke waaghalzerij bedreven wij en die zonder ongelukken plaats hadden. Onder meer deugniete streken, bragten wij eens wat jonge kaauwen mede die onder de nesten op de torentrappen aanwezig waren. Die jonge dieren besloten wij onder het kus sen te leggen, dat op een donderdag plaats had, als wanneer Dominee Buijt des namiddags Consistorie hield. Die goede man, geen kwaad vermoedende, kwam bin nen in de kamer, groete ons allen, deed een gebed en plaatste zich in zijn stoel, toen die arme vogels een afschuwelijk geschreeuw deden horen, den dominee verschrikt opsprong, en uitriep: wie heeft dat gedaan. Niemand van die jongens wist het, maar Huibert en ik wisten wel wie de daders waren. Huibert en ik waren als twee zielen in een zak. Dominee Buijt was een vriendelijke man, had eene vrouw die overleden is, twee zonen en twee dochters. Een zoon heb ik nog gekend als luitenant ter zee, is gestor ven, ook Huibert. Een dochter dansje is ook overleden, toen den ouden goeden man met zijne dochter Betsy alleen overbleef, die hem veel verdriet heeft aangedaan door een 5

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 1999 | | pagina 7