hulpe verleend hadden aan beide vrouwen slierden wij zoo naar Schore, waar de vrou wen zich wat konden herstellen.' Huibrecht Glerum, geboren te Waarde op 7 juli 1814, was op 23 augustus 1833 te Schore gehuwd met de 18-jarige boeren dochter Maatje Rijn. Ze gaan - samen met een ons onbekende vrouw - op bezoek bij de ouders van 'vrouw Glerum'. Het is een pittige tocht met de arrenslee, heen en terug ongeveer twintig kilometer. Ook nu gaat het verkeerd. Heeft voerman Glerum teveel haast gehad? Gelukkig zijn ze Kruiningen al gepasseerd. Als ze aan het eind van de Zandweg de Zanddijk overste ken, gaat het via de Schoorse Zouteweg rechtstreeks op Schore aan. Het kanaal door Zuid-Beveland is er dan nog niet. Van Waarde naar Krabbendijke 'Zoo heb ik in Waarde veel lief maar ook veel leed daar helpen doorbrengen geduren de een tijd van 8 jaren, die ik daar doorge- bragt heb. Ik heb er ook helpen steken in de schorren der Westerschelde, ik heb ook een- denjagt helpen bijwonen, ik heb in hazen- jagt mede helpen stroopen, dat allen pretjes waren die met mijn onbezorgd leven in ver band stonden. Daar Krabbendijke toen vakant geworden was door het overlijden van Vane, besloot ik Waarde te verlaten en vestigde mij daar, waar ik 16 jaren heb doorgebragt.' De een zijn dood is de ander zijn brood. Zo ging dat ook bij Jan Adam Geill. Als de heelmeester Vane van Krabbendijke op 20 november 1848 op ongelukkige wijze aan zijn einde gekomen is, bedenkt Jan Adam zich niet zo lang. Krabbendijke en omgeving heeft hij gedu rende de laatste jaren goed leren kennen en hij ziet een vestiging daar als een dui delijke verbetering van positie. Op 26 november 1848 wordt hij als inwoner van Krabbendijke in het bevolkingsregister ingeschreven. Hij schrijft over 'mijn onbezorgd leven'. Geen wonder. Hij doet serieus zijn werk en heeft zich ondertussen aanzien verworven. Hij heeft - nu 33 jaar oud - vele vrienden en kind noch kraai om voor te zorgen, want hij is nog altijd vrijgezel. De opvolger in Waarde 'Door mijn heengaan van Waarde plaatste zich daar een ambtgenoot die zich alle soort ondeugd schuldig maakte, maar die de bescheidenheid niet gedoogt te noemen, die eindelijk van die plaats naar een ande re is vertrokken en van wie ik niet meer gehoord heb, zelfs onbekend voor mij of hij nog leeft.' Als Jan Adam Geill in Waarde zijn hielen gelicht heeft, komt daar onmiddellijk een nieuwe heel- en vroedmeester. Het is Adriaan de Broekert, geboren te Wemeldinge op 31 mei 1827 als zoon van de heel- en vroedmeester Martinus Nathanael de Broekert. Op 2 december 1848 wordt hij in het bevolkingsregister van Waarde ingeschreven. Ruim een jaar daarvoor is hij te Middelburg geadmit teerd. Hij kiest voor Waarde 'bij gebrek aan beter plaats'.6' Ongetwijfeld is Adriaan de Broekert een bijzondere figuur geweest. Enerzijds is hij een man van aanzien, want hoe zou het anders kunnen zijn dat hij gedurende een periode van elf jaar (1855-1866) president kerkvoogd is.7' Ook was hij een aantal jaren lid van de gemeenteraad van Waarde. Anderzijds was zijn reputatie twijfelachtig. De Man deelt mede 'dat hij zich meer op assuran tiën en ondernemingen toelegde, dan op praktijk.' Hij verloor zijn huis door brand.8' Jan Adam schrijft over De Broekert: die het aan mij te danken had, dat hij uit de gevangenis is gebleven, daar ik de bewijzen in handen had dat hij brandstichter was. Hij is weggegaan en heb nooit meer iets van hem gehoord.' Ook een notitie in de notulen van de 'Vereeniging van genees- en heelkundigen in Zeeland' (12 januari 1860) is opmerke lijk: 'Missive van den correspondent der sectie Zuid-Beveland. Waaronder tevens de mededeling van de herhaalde vergeefsche pogingen bij den heer de Broekert te Waarde aangewend, ten einde Z.Ed. vol gens de gestelde voorwaarden als lid weder te doen toetreden. Is besloten van verdere pogingen af te zien'.9' Het wijst op een moeilijke en controversionele figuur. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 16