geërgerd over deze nieuwlichterij; de man
in de straat zal met eerbied en ontzag naar
de dokter hebben opgezien.
Er was nog veel te doen in Krabbendijke.
Uit een verslag over de toestand in 1860
citeren wij: 'De woningen der arbeidende
klasse en armlastigen laten veel te wen-
schen, kamers lager dan den beganen
grond, overbevolkt, slaapplaatsen ondoel
matig en in de woonkamers, regenbakken
hebben de meesten niet, maar vergaderen
regenwater in tonnen. De armenhuizen
zijn overbevolkt'.n)
'Zoo was de gewoonte de arme vader- en
moederlooze weezen elk nieuwjaar publiek
te besteden, waartoe aan het plakbord een
aankondiging geplakt werd, dat het armbe
stuur zou besteden waarin de namen en
ouderdom der kinderen stond aangegeven.
Op de dag der besteding werden die arme
sukkels in de herberg gebragt, op een bank
voor ieder tentoongesteld, waarbij de veld
wachter tot roeper werd aangesteld. Zoo
begon de menschenverkoop Men kan
begrijpen dat die besteding der arme ouder-
loozen mijne sympathie niet wegdroeg,
zoodat het eerste jaar der besteeding ik
bekend maakte, dat die voor de laatste keer
had plaats gehad, dat bij vele mijner mede
bestuurders, aanleiding gaf tot bitterheid...'
Geen dag als alle andere, 20 januari 1855.
In de herberg bij J. Krijger vindt op deze
zaterdagmiddag om 14.00 uur een jaarlijks
terugkerend kijkspel plaats: de besteding.
De herberg loopt er vol voor. Veertien jon
gens en meisjes, in leeftijd variërend van 8
tot 19 jaar, moeten door het armbestuur
weer voor een jaar aan de man worden
gebracht. Verder een lichamelijk en/of
geestelijk gehandicapte vrouw van 31 jaar
en een weduwe van 79 jaar oud. Alles
tegen een zo laag mogelijke prijs.12'
Het zijn historische woorden die de kers
verse voorzitter van het armbestuur na
afloop spreekt: deze aanbesteding heeft
voor de laatste keer plaatsgehad.
'Ik stoorde mij niet aan hunne beledigende
aanmerkingen en daar ik als geneesheer
vrije toegang had in alle huizen, wist ik
mijn 13 weezen jongens en meisjes allen
een goed onderkomen te bezorgen, bij men-
schen die zoo een arm kind als het hunne
zouden behandelen en daar geen geld voor
wilden ontvangen, waardoor ik ten behoeve
van het burgerlijk armbestuur een winst
kon aanbieden van 300 en dat in het eer
ste jaar dat ik voorzitter was.'
Zoals het altijd gaat wanneer een gevestig
de orde omver geworpen dreigt te worden -
hoe rechtvaardig en legitiem de motieven
ook mogen zijn - ging het ook in
Krabbendijke. De tegenstanders organise
ren zich en halen alles uit de kast om hun
gedeukte imago weer op te poetsen.
'Zoo wist den burgemeester aanmerkingen
te maken dat ik die arme zielen teveel als
mensch behandelde, doordat ik te warme
kleeren, teveel klompen, teveel brood en gort
te bedeelen, allen kinderachtige aanmerkin
gen, die mijn drift zoo opzweepte, dat als
Afb. 9. Dignus Pieter Dominicus (1823-
1887), burgemeester van Krabbendijke
vanaf 1853. De foto is van fotograaf S.R.
Elzinga, gevestigd in Goes vanaf augustus
1882. (foto coll. G.J. Lepoeter)
18