mijn aangeboden begrooting werd afge keurd, ik onmiddellijk mijn ontslag zou nemen, dat ook plaats vond, niet alleen als armmeester maar ook als lid van de raad, en dat gevolgd werd door alle mijne mede armmeesters, zoodat Krabbendijke een lange tijd zonder burgerlijk armbestuur heeft gestaan. Zoo kleingeestig was het hoofd van het bestuur en dat door alle gemeenteraadsleden werd nagevolgd.' 'Kleingeestig' is de typering die Jan Adam gebruikt voor burgemeester Dignus Pieter Dominicus. Deze geslepen en ondanks zijn jeugdige leeftijd al ervaren bestuurder, heeft een grote invloed. Niet alleen in Krabbendijke, waar hij in de zomer van 1853 tot burgemeester benoemd is, maar in heel oostelijk Zuid-Beveland vervult hij functies en heeft hij invloedrijke relaties.131 Van de velen die Jan Adam Geill in hun hart steunden, zullen er maar weinigen geweest zijn die openlijk partij konden en durfden kiezen. Het was vechten tegen de bierkaai. Het zal Jan Adam zonder twijfel slapeloze nachten bezorgd hebben. 'Ik moet bekennen dat ik niet genoeg gewa pend was mij strijdvaardig te houden als men alle listen en lagen te gebruiken die gebezigd werden, om mijn gloriebaan te doen verduisteren, en dat met succes gewonnen werd.' Zoveel jaar na dato zal het nog pijn hebben gedaan. Collega's 'Ik heb weinig omgang met mijne Collegas gehad, omdat zij meenden mij te beledigen als zij mij piskijker noemden. Zij toch toon den hunne domheid, omdat ze geheel sche nen onbekend te zijn met werk van den grooten Professor Hufeland, zijn Encheiridon Medicum; dien voortreffelijke man zegt met waarheid dat de pis, een der gewichtigste teekens zijn van diagnostiek tot den erkenning van de hoedanigheid van het bloed en van het scheikundig proces in de bewerktuiging, daar geene afscheiding zoo onmiddellijk in verband staat met den bloedsomloop als de pis.' Ook hier voert Jan Adam professor Hufeland weer ten tonele. Hij generali seert als hij spreekt over 'mijne Collegas', want met meerdere van zijn vakgenoten leefde hij wel op goede voet. Waarschijnlijk doelt hij in de eerste plaats op A. de Broekert, zijn opvolger in Waarde. Mogelijk ook op diens vader, de geneesheer van Wemeldinge. Verder de uit Middelburg afkomstige Leendert Johannes Eijbaard. Nergens zinspeelt hij op het bestaan van deze collega. Dat is frappant, want Eijbaard had in dezelfde periode zijn praktijk in Krabbendijke.141 In de vergadering van de gemeenteraad van 7 juli 1858 wordt melding gemaakt van het feit dat raadslid J.A. Geill ontslag heeft genomen. Verder geen woord over welke kwestie of meningsverschil dan ook. In zijn plaats wordt in de vergadering van 17 december 1858 als raadslid benoemd de geneesheer L.J. Eijbaard. In het licht van de onderlinge verhoudingen zegt dit wel iets. Ook van dr. W.J. Janssen te Kruiningen had Jan Adam geen hoge pet op. Diens advies van destijds - 'Geill, jij moet meer zuipen' - was hij niet vergeten. wordt vervolgd Noten: 1. Jan Adam Geill had een grote bewondering voor pro fessor Hufeland, die hij ook elders in zijn terugblik aanhaalt. C.W. Hufeland (1762-1836) was een Duitse arts die te Weimar o.a. Goethe en Schiller tot patiën ten had. Te Berlijn was hij o.a. lijfarts van koning Friedrich Wilhelm III. In 1810 werd hij hoogleraar te Berlijn. Hij werd vooral bekend door zijn hoofdwerk over macrobiotiek. Voor de bestrijding van infectie ziekten heeft hij baanbrekend werk verricht. 2. RAZ, Archief Geneeskundig staatstoezicht in Zeeland, toegangsnummer 47, inv.nr. 67, fol. 15r, 18v, 19r, 20v. 3. J.C. de Man, De Geneeskundige school te Middelburg, hare lectoren en leerlingen, Middelburg, 1902, pag. 98-99. 4. P.J. Aarssen, Rilland, Bath en Maire in de loop der eeuwen, Kruiningen, 1977, pag. 213. 5. J. Buisman, Bar en boos, zeven eeuwen winterweer in de Lage Landen, Baam, 1984. 6. Als noot 3, pag. 156. 7. M.J. Goud, Geschiedkundige aspecten van de Nederlandse Hervormde Kerk te Waarde, (onuitgege ven manuscript) 8. Als noot 6. Als De Broekert later naar Zevenhuizen bij Rotter dam is vertrokken, wordt ook daar zijn huis door brand verwoest. Men beschouwde dit als zonderling. 9. RAZ, Archief Vereeniging van genees- en heelkundi gen in Zeeland 1848-1902, toegangsnummer 66, inv.nr. 2. 19

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 21