Boekin druk
'Door mijn gedaeri, de geschiedenis van de Zeeuwse merk- en stoplap. AuteurEefde Jonge-
Everaert. Uitgave van VZM/BPMZ, Middelburg 1999. ISBN 90-9012966-9. Prijs f 19,50.
Het boekje is voortgekomen uit het
behoudsproject 'Ingelijst Textiel', dat in
1997-1998 door het Bureau Provinciaal
Museumconsulent Zeeland en zeven
Zeeuwse musea is georganiseerd. Het doel
van het project was het verbeteren van de
slechte staat van ingelijst textiel en het
vergroten van de deskundigheid van de
museummedewerkers ten aanzien van de
behandeling ervan. De 26 meest waarde
volle ingelijste merk- en stoplappen uit de
Zeeuwse musea zijn onderleiding van res
tauratie atelier De Tiendschuur behandeld
door vijftien medewerkers van de deelne
mende musea. Mevrouw E. de Jonge-
Everaert, textieldeskundige en vrijwillig
medewerkster van Streekmuseum De
Meestoof, Sint Annaland, heeft tijdens het
project veel informatie verzameld over de
achtergronden en de maaksters van de
Zeeuwse merk- en stoplappen. Deze infor
matie is gebundeld in een aantrekkelijk
vormgegegeven boekje 'Door mijn gedaen'.
De Jonge vertelt over het ontstaan van de
merk- en stoplappen. Aan het eind van de
17e en het begin van de 18e eeuw dicteer
de het Franse hof de mode in Europa. Het
was 'in' om Frans te spreken en zich op
zijn Frans te kleden met tal van gebor
duurde versierselen. De versierselen
bestonden uit de initialen van een naam,
een wapen en symbolen. Om de tekens
goed op textiel te kunnen zetten moest de
huisvrouw kunnen lezen, schrijven, tellen
en veel oefenen. Dit verklaart het ontstaan
van de merklap, die in het begin vaak een
geborduurd alfabet met versierselen was.
Kleding en textiel was destijds kostbaar en
werden tot de draad versleten. Gaten en
slijtplekken werden met stoplappen afge
dekt die al snel ook bepaalde motieven
kregen. Meestal vermeldden de maaksters
hun naam op de merklap. De Jonge gaat in
haar boek in op handwerkonderwijs op
verschillende scholen. Ze staat stil bij vaak
terugkerende motieven en symbolen en de
vraag of die typisch Zeeuws zijn. De meest
voor de hand liggende verklaring is dat
een lerares in een bepaalde streek een
voorkeur had voor zekere motieven die zo
van de een op de ander overgingen. De
Jonge verhaalt over de opvoeding van
Zeeuwse meisjes en heeft heel wat maak
sters van bijzondere Zeeuwse lappen weten
te achterhalen. Een terugblik op bijzonde
re gebeurtenissen in Zeeland wordt in het
hoofdstuk 'Desen doek behoort toe gege
ven. De watersnood in 1953 en de oorlogs
jaren zijn als onderwerpen op de merklap
pen verwerkt. Aan het maken van eigen
tijdse merklappen wordt aandacht besteed
in het hoofdstuk 'Plezierig en rustgevend'.
Onder de titel 'Bewaren om te behouden'
wordt uitgebreid ingegaan op het verant
woord conserveren van merk- en stoplap
pen. In het laatste hoofdstuk 'Nabootsen
en naapen' wordt een selectie van het rijke
motieven repertoire gegeven. Tot slot bevat
het boek een overzicht van Zeeuwse musea
met merklappen in de collectie en nuttige
adressen. Dankzij het Nederlands
Centrum van Handwerken kon aan het
boek een merklappatroon worden toege
voegd, namelijk die van Margaretha Anna
Smytegelt uit 1762/1763, één van de mooi
ste merklappen die in de Zeeuwse musea
wordt bewaard.
Met het boekje wordt een voorproefje geno
men op het jaar 2000, dat als internatio
naal jaar van het textiel wordt beschouwd
met activiteiten, zoals een reizende ten
toonstelling en een poging om de grootste
merklap ter wereld te maken, die het
beroemde Tapijt van Bayeux (zeventig
meter) voorstellende de Slag bij Hastings
in 1066, zal moeten overtreffen.
Tweehonderdtwintig Zeeuwen hebben toe
gezegd mee te borduren aan deze merklap,
'Door ons gedaen' waarvan de onthulling
eind dit jaar zal plaatsvinden. Goed voor
beeld, doet goed volgen, Eef de Jonge!
A.J. Louisse
30