zien zijn dus niet naar de werkelijkheid
getekend.
De grote tijd van de gedrukte topografi
sche afbeelding was de zeventiende en
achttiende eeuw. We zullen nu nagaan
wat er in die tijd in Zeeland is versche
nen.
Kronieken
Ouder dan topografische plaatwerken zijn
kronieken, dat zijn boeken waarin de
gebeurtenissen in de loop van de tijden
zijn opgeschreven. Met de hand geschreven
kronieken ontstonden al in de
Middeleeuwen. Voor Zeeland is bijvoor
beeld de 'Rijmcroniek' van Melis Stoke
(omstreeks 1300) van belang. Deze kronie
ken bestonden uiteraard slechts in één of
enkele exemplaren en waren dus buitenge
woon kostbaar. Pas toen in de vijftiende
eeuw de boekdrukkunst was uitgevonden
en het goedkope papier in plaats van het
kostbare perkament was gekomen werden
boeken voor een groter publiek toeganke
lijk.
De eerste gedrukte kroniek die over
Zeeland verscheen was de 'Cronijcke van
Zeelandt' van Jan Jansse Reygersbergh
(±1510 - ±1591), die in 1551 in Antwerpen
werd uitgegeven. Op dat moment waren er
in Zeeland nog geen drukkers. Hij geeft
onder andere een ooggetuigeverslag van de
Sint-Felixvloed van 1530, waarbij Noord-
Beveland, Wolphaartsdijk en Borssele
overstroomden. Reygersbergh was zelf van
Kortgene afkomstig.
In 1634 verscheen de onvoltooide 'Chronici
Zelandiae libri duo' van Jacobus Eyndius
(1575-1614). Omdat dit werk in het Latijn
is geschreven, wordt het weinig meer
geraadpleegd, maar een groot deel ervan
werd letterlijk in vertaling door
Smallegange overgenomen.
Zeer populair werd de 'Chronijck van
Zeelandt' van Marcus Zuerius van Boxhorn
(1612-1653), die in 1644 verscheen. In dit
werk werd de kroniek van Reygersbergh
volledig overgenomen en aanmerkelijk uit
gebreid met vele aanvullingen. Het werk
werd versierd met houtsnedeportretten
van de Hollandse graven en was daarmee
de eerste geïllustreerde kroniek van
Zeeland. Boxhorn was geen Zeeuw; hij was
hoogleraar in de geschiedenis in Leiden en
een ongelooflijk productieve veelschrijver.
Speculum Zelandiae
Naast de belangstelling voor geschiedenis
nam in de zeventiende eeuw ook de inte
resse in het eigen Nederlandse landschap
snel toe. Landschapsschilders als Esaias
van de Velde en Jan van Goyen legden
zich toe op het weergeven van het polder
landschap met zijn vochtige atmosfeer en
zijn hoge wolkenluchten. Tegelijkertijd
begonnen er reeksen prenten van
Nederlandse landschappen te verschijnen,
getekend 'naar het leven' en bestemd voor
een groot publiek.
Omstreeks 1611 gaf Claes Jansz. Visscher
een serie van twaalf 'Plaisante Plaetsen' in
de omgeving van Haarlem uit. Blijkens het
gedichtje op het titelblad was deze uitgave
bedoeld voor 'liefhebbers die geen tijd heb
ben om ver te reizen'. Een heel moderne
opvatting dus: reizen vanuit je leunstoel
voor mensen die het te druk hebben om
zelf op pad te gaan. De reeks was een groot
succes en werd door ettelijke andere
gevolgd.
In 1662 verscheen het eerste grote plaat
werk over Zeeland bij de Middelburgse uit
gever Zacharias Roman. Het hoorde bij een
kaartboek van Brabant, Zeeland en
Vlaanderen; dit droeg de titel 'Tonneel ofte
bijsondere beschrijvinge vant hertoghdom
Brabant en Graefschappen Vlaenderen en
Zeelant, mitsgaders de oprechte afbeelding-
he der Steden en Dorpen daer in gelegen'.
Aan deze uitgave werkte ook Nicolaes
Visscher, de zoon van Claes Jansz.
Visscher, mee. Na 1668 werden de 35
Zeeuwse prenten opnieuw door Visscher
uitgegeven onder de titel 'Speculum
Zelandiae' (het aanzien van Zeeland) en zo
is de serie het meest bekend geworden.
Wat de Bevelanden betreft zijn er gravures
opgenomen van Goes, Baarland,
Biezelinge, Ellewoutsdijk, 's-Gravenpolder,
Kapelle en Kruiningen. De voortekeningen
zijn gedeeltelijk bewaard gebleven, maar
de tekenaar is onbekend. De gravures wor-
4