legde Willem III een cordon militairen om de stad. Ook toen waren er grote moeilijk heden binnen het stadsbestuur. Het ging daarbij, net als in 1658 om de macht die de baljuw al dan niet zou hebben bij de benoe ming van nieuwe stadsbestuurders. In 1747 was geheel Zuid-Beveland frontge bied. De Fransen hadden Staats- Vlaanderen bezet en belegerden Bergen op Zoom. Talloze gewonde militairen werden toen in Goes verpleegd. Tot een daadwerke lijke beproeving van de stadsverdediging kwam het toen echter niet. De vooruitziende blik van de stadsbestuur ders in de 15e eeuw leverde de stad Goes tot aan het midden van de 19e eeuw geen problemen op, waar het de mogelijkheden tot uitbreiding betrof. Er was al die eeu wen voldoende ruimte voor uitbreiding bin nen de stadsverdediging. Maar zo rond het midden van de 19e eeuw begon het te knel len. Dat ging eerst niet eens om de bebou wing, maar meer vanwege verkeerstechni sche problemen. Er kwamen meer vervoer middelen, die steeds groter werden. De stadspoorten, zeven in getal, bleken te smal te zijn voor het in omvang groeiende verkeer en werden in het midden van deze eeuw als hinderlijke obstakels successieve lijk afgebroken. Maar ook in de bebouwing binnen de vesten was men aan de grens gekomen. In de jaren zeventig van de 19e eeuw ontstond, op voorzichtige wijze, plan matige uitbreiding buiten de zuidwestelij ke vest, aan de huidige Van de Spiegelstraat, ter hoogte van het Bekhof. Een deel van de vest werd toen gedempt. De eerste op wettelijke leest geschoeide stadsuitbreiding vond plaats tijdens de Eerste Wereldoorlog en vlak daarna, toen op basis van een plan van de architect/directeur gemeentewerken Rothuizen woningen werden gebouwd en straten aangelegd aan de zuid- tot zuid westelijke kant van Goes, de omgeving van de Frans den Hollanderlaan. We spreken dan onder meer over de Rimmelandstraat en het Rimmelandplein, de Wilhelminastraat en de Piccardtstraat. De groei van het aantal inwoners maakte verdere uitbreiding noodzakelijk. Aan de westelijke kant van Goes had de stad nog ruimte en zo kwam in de jaren twintig en dertig de zeeheldenbuurt tot ontwikkeling. Aan de oostzijde had Goes geen eigen grondgebied. Het kwam tot grenscorrecties met de gemeente Kloetinge in de jaren der tig, waarop een deel van het huidige Goes- Oost tot stand kon worden gebracht. We spreken dan over de Leliestraat en omge ving. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag de stadsuitbreiding geheel stil. Na de bevrijding pakte men de draad weer op. Nieuwe grenscorrecties met Kloetinge maakten de verdere ontwikkeling van Goes-Oost mogelijk. Ten noorden van de spoorlijn, in de zuid westhoek, richtte men een bedrijventerrein in, dat thans, anno 2000, in meubelboule vard is gewijzigd. In de jaren zestig bracht men een plan, dat al in de jaren twintig op de tekentafel lag, tot leven. Goes-Zuid, ten zuiden van de spoorlijn, kwam tot stand. Op grondgebied van de gemeente 's-Heer Arendskerke ontwikkelde men ten zuid westen van de spoorlijn een industrieter rein. Toen was inmiddels de herindeling van Zuid-Beveland in gang gezet. Per 1 januari 1970 werden de gemeenten Goes, 's-Heer Arendskerke, Kattendijke, Kloetinge en Wolphaartsdijk tot één nieu we gemeente samengevoegd. Grosso modo gaat voor Kloetinge eenzelfde verhaal op als voor Goes. Ook het oor spronkelijke Kloetinge dateert van vóór de bedijkingen die na 1134 plaatsvonden. Kattendijke is vrijwel zeker ontstaan na de bedijkingen van 1134 en 's-Heer Arendskerke is ontstaan in de tijd van de massale parochiestichting op Zuid- Beveland aan het einde van de 12e, begin 13e eeuw. 's-Heer Arendskerke zou dan gesticht zijn door Arend van Schenge. De voormalige gemeente 's-Heer Arendskerke omvatte ook de kernen 'sHeer Hendrikskinderen en Wissekerke. Beide kernen danken hun naam aan het geslacht Van Schenge, namelijk aan de kinderen van heer Hendrik en heer Wisse. In oude tijden sprak men wel van 's-Heer Hendrikskinderenkerke. 12

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 18