Voor Wolphaartsdijk geldt een ander ver
haal. Het bestond zeker al in de 11e eeuw.
Tot 1809 is het een eiland geweest, met
twee kernen: Sabbinge en Oostkerke.
Tussen het eiland en het vasteland van
Zuid-Beveland stroomde de Schenge. Aan
het eind van de 18e eeuw was tussen
Wolphaartsdijk en Goes een uitgebreid
schorrengebied ontstaan, dat in 1809 door
een consortium van rijke Rotterdammers
werd ingepolderd onder de naam
Lodewijkspolder, naar koning Lodewijk
Napoleon. In 1815 kreeg de polder de
naam Wilhelminapolder, naar de echtgeno
te van koning Willem I. In deze polder ont
stond korte tijd later Wilhelminadorp.
Sinds 1970 zijn in de nieuwe gemeente
Goes plannen ontwikkeld als de Goese
Polder, de Noordhoek, Goes-Overzuid en
het Oostmolenpark. In de dorpen vond
slechts mondjesmaat uitbreiding plaats als
gevolg van het rijks- en provinciaal plano
logisch beleid. In de loop der eeuwen kende
Goes een bloeiende zoutindustrie, die pas
aan het eind van de 18e eeuw definitief ter
ziele ging. Daarnaast had de stad van
oudsher een marktfunctie voor de omge
ving, het platteland van Zuid-Beveland.
Gelukkig is de landbouw niet verdwenen.
Alhoewel de weekmarkt nog bestaat is van
een echte marktfunctie voor de producten
van het platteland geen sprake meer. Goes
heeft zich in de 20e eeuw ontwikkeld tot
een streekcentrum voor onderwijs en
dienstverlening. Sinds 1970 speelt ook de
recreatie een belangrijke rol.
4. Goes uit de haven te zien. Kopergravures
door Jan Caspar Philips naar tekeningen
van Cornelis Pronk, 1743.
Gemeentearchief Goes THA 1806.
De bovenste prent geeft een gezicht op de
haven ter plaatse van de huidige brug in
de ringweg. Rechts de Nieuwe Hoofdpoort
aan het einde van de J.A. van der
Goeskade. De onderste prent toont de
Westerschans, waarop nu de boerderij van
die naam staat. De schans lag toen nog
aan de Oosterschelde.
C J'rvni -U
G-<sz.iprt
14