De gemeente Borsele
J. de Ruiter
Het grondgebied van Zuid-Beveland, wat
tegenwoordig deel uitmaakt van de
gemeente Borsele, was omstreeks de jaar
telling dun bevolkt. Toch worden bij de uit
voering van infrastructurele werken, zoals
herverkavelingen, aanleg van wegen en
uitbreidingsplannen, regelmatig bewo-
ningssporen uit de Romeinse periode
gevonden. Te denken valt aan een kalk
branderij in het poelgebied bij 's-Heer
Abtskerke, scherven in het slootprofiel van
Rijksweg 58 ter hoogte van Baarsdorp,
asresten bij Hoedekenskerke en recent een
inheemse boerderij ten zuiden van de kas-
teelberg bij Coudorpe op het tracé van de
nieuwe weg naar de Westerscheldetunnel.
Stormvloeden
Toen omstreeks het jaar 300 na Chr. de
strandwallen voor de kust doorbraken,
kreeg de zee vrije toegang tot het achter
liggend gebied, waardoor permanente men
selijke bewoning ophield.
Pas rond het jaar 900 na Chr. komt er
weer wat bewoning. De naam Borsele
(Brumsale) is een van de weinige plaatsen
in Zeeland die Karolingisch aandoet.
In de 11e en 12e eeuw veranderen storm
vloeden drastisch het uiterlijk van dit
gebied. Door de verwoestende werking van
de zee verdwijnt er veel land. Er ontstaan
brede zeearmen met een wijdvertakt kre
kenstelsel, die diep het land inschieten.
In die periode ontstond de Zwake, die de
eilanden Zuid-Beveland en Borsele van
elkaar scheidde. Eeuwenlang was deze
zeearm een belangrijke vaarroute voor de
scheepvaart.
Dit is ook het begin van een transgressie
periode, waarbij de zeespiegel gemiddeld
steeds hoger werd, zodat de dijken steeds
hoger moesten worden opgeworpen om de
inwoners tegen de zee te beschermen.
Nederzettingen
De kerngebieden, die omstreeks het jaar
1000 al een zekere mate van bewoning ken
den, zoals op Zuid-Beveland de Brede
Watering bewesten Yerseke en het eiland
(oost- en west) Borsele, werden na de storm
vloeden van 1014 en 1134 systematisch mid
dels lage dijkjes beschermd tegen het steeds
hoger wordend zeewater. Binnen deze bevei
ligde gebieden ontstonden op de wat hoger
gelegen kreekruggen kleine nederzettingen,
die soms uitgroeiden tot dorpjes. Op het
eiland Borsele waren dit o.m. Vinningen,
Ellewoutsdijk en Monster. Op het zuidelijk
stukje van Zuid-Beveland Versvliet (het
latere 's-Heer Abtskerke) en Nisse. Vanuit
deze dorpen werden weer andere dorpen
gesticht, zoals Hoedekenskerke, Baarland,
Bakendorp, Oudelande, Coudorpe,
Sinoutskerke en Baarsdorp.
Inpolderingen
De brede zeearm de Zwake is in de periode
tot 1550 polder voor polder teruggewonnen
op de zee. De middeleeuwse ambachtshe
ren werden in hun bedijkingsactiviteiten
gesteund door de Hollandse graven en
beloond met vele voorrechten op financieel
gebied. Naast het bedijken van de schor
ren, die voor de dijken aanwasten, ontston
den er in de Zwake ook opwassen, zoals de
eilanden Ovezande en Heinkenszand.
Rechtens behoorden deze opwassen toe
aan de graaf, maar deze had dit recht ver
geven aan de heren van Schenge uit het
naburige 's-Heer Arendskerke.
Door de opeenvolgende inpolderingen werd
de bevaarbare stroom van de Zwake steeds
smaller en in 1445 werd deze afgedamd (de
huidige Lenshoekdijk) bij 's-Gravenpolder.
De zee kwam nu aan beide kanten van de
dam tot stilstand, waardoor het meegevoer
de slib snel bezonk. Binnen korte tijd slib
den de nog aanwezige geulen dicht en kon
den weer nieuwe polders worden bedijkt.
In het kleinschalig polderlandschap, dat
ontstaan was in het stroomgebied van de
Zwake ontstonden een aantal dorpen, zoals
Driewegen, 's-Gravenpolder,
Kwadendamme en de al eerder genoemde
dorpen Heinkenszand en Ovezande.
23