Toen in 1548 de Selnissepolder werd bedijkt, was dit de eerste in een lange reeks grote polders, waardoor een groot wadden- en zandbankengebied, 'de Kraaijerts' genaamd, en gelegen tussen Zuid-Beveland en Wal cheren in vruchtbaar korenland werd veran derd. Hierin kwamen de dorpen 's-Heeren- hoek en Nieuwdorp tot ontwikkeling en later ontstond aan het eind van de 19e eeuw bij een treinhalte het gehucht Noord-Kraaijert, dat pas in 1929 de naam Lewedorp kreeg. Tot dit gebied van grote open polders kan ook de Borsselse polder worden gerekend. Dit stuk land met daarop zes welvarende dorpen, werd door de stormvloeden van 1530 en 1532 overstroomd en zou pas in 1616 voor rekening van de stad Goes wor den bedijkt. Ter plaatse van het verdron ken dorp Monster werd het grondplan voor het huidige dorp Borssele uitgezet. Er was niet alleen landaanwinst. Vooral in het zuiden drong de Westerschelde steeds verder op. Hier gingen de dorpen Oostende, Stuivezand en Everingen verlo ren en moesten in de 18e en 19e eeuw een aantal inlaagdijken worden aangelegd ter beveiliging van de achterliggende polders. Landschappen Deze eeuwen durende strijd tegen de zee heeft voor een drietal heel verschillende landschapstypes gezorgd. De oude kerngebie den de Poel en het voormalig eiland (oost en west) Borsele zijn inmiddels herverkaveld en hebben alle kenmerken van een oud middel eeuws landschap verloren. Alleen in de Poel zijn twee gebieden gespaard en beschermd. Dit zijn het zogenaamde ganzengebied tus sen Sinoutskerke en Baarsdorp gelegen en het meidoomheggengebied ten zuiden van Nisse. Het tweede type landschap betreft het kleinschalig poldergebied in het stroomge bied van de Zwake. Hier wordt de horizon altijd bepaald door een oude zeedijk beplant met bomen. Kenmerkende landschapsele menten zijn hier de welen, als restanten van dijkdoorbraken en eeuwenoude grenslindes. Het derde landschaptype wordt gevormd door de grote ruime polders, die bedijkt zijn tussen Zuid-Beveland en Walcheren in de periode 1550 en 1962 toen de Sloepolder werd bedijkt. Industrie Voor die laatste 'echte' polder werd in de zestiger jaren van de vorige eeuw buiten dijks een grote zandvlakte opgespoten en ingericht als industrieterrein. Dit zeeha ven- en industrieterrein, gelegen aan het diepe vaarwater van de Westerschelde ligt gedeeltelijk op de grondgebieden van de gemeenten Vlissingen en Borsele en is inmiddels uitgegroeid tot de derde zeeha ven in Nederland. Bestuurlijke herindelingen Het gebied met tal van kleine dorpen en gehuchten kent reeds lang het beeld van samenvoegingen en herindelingen. Vinningen werd al in 1600 opgeslokt door het sneller groeiende Hoedekenskerke, dat ook nog het nooit zelfstandig geworden gehucht Kwadendamme bestuurde. Coudorpe raakte in de 18e eeuw ontvolkt en kwam bij Driewegen. Sinoutskerke en Baarsdorp werden in 1770 al samenge voegd om in 1817 op last van Koning Willem I te worden heringedeeld bij 's-Heer Abtskerke. Op dat tijdstip verloor ook Zwake zijn zelfstandigheid en kwam bij 's-Gravenpolder. Nieuwdorp en Lewedorp hebben altijd behoord tot de gemeente 's-Heer Arendskerke. Daaren tegen werd weer wel 's-Heerenhoek in 1670 zelfstandig door afsplitsing van Hein- kenszand. Pas per 1 januari 1970 werd de huidige gemeente Borsele gevormd door de samenvoeging van 12,5 gemeenten met in totaal 15 dorpen, bewoond door nog geen 16.000 mensen. Bij het millennium was dat aantal gestegen tot bijna 22.000. Vanwege de verschillende landschapstypes is in 1994 de Zak van Zuid-Beveland aan gewezen als een van de 11 waardevolle cultuurlandschappen in Nederland. Tegenstellingen Borsele is een gemeente van contrasten. Aan de ene zijde een agrarisch ingestelde plattelandsgemeente met 15 dorpen en enkele gehuchten en aan de andere kant een groot zeehaven- en industriegebied. Hierdoor is een leefbaar geheel gecreëerd, waarbij oog is voor zowel het wonen als werken. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 30