Het eiland Noord-Beveland G. de Fouw Van de geschiedenis van het eiland Noord- Beveland is weinig bekend. Bij de beruchte vloed van 5 november 1530 'Sint Felix quade Saterdach' werd het gehele eiland overspoeld. Keizer Karei V en zijn neef Floris van Egmond, graaf van Buren, die van het geslacht Van Borssele op Noord- Beveland veel bezittingen had geërfd, namen maatregelen om het eiland weer terug te winnen op de zee. Het herstel ondervond echter vele tegenslagen: het bleek moeilijk om aan werkvolk te komen, de prijzen van het voedsel werden opgedre ven, lonen werden niet geregeld betaald en het toezicht was gebrekkig. Men heeft nog niet veel ingedijkt als op 2 november 1532 zich de volgende ramp vol trekt; een vernietigende vloed overspoelt opnieuw het gehele eiland Noord- Beveland. Pas na 68 jaar wordt een begin gemaakt met de herinpoldering. In 1598 begint men met de bedijking van de oud- Noord-Bevelandpolder. Belanghebbenden zijn Maria van Nassau, zaakwaarneem ster van haar in Spanje gevangen broer Philips Willem, graaf Philips van Hohenlohe, sinds februari 1595 echtgenoot van Maria, Johan van Oldenbarneveldt, Philips Doublet (ontvanger-generaal) en anderen. De dorpen Kats en Colijnsplaat worden in het ingepolderde gebied volgens een strak plan aangelegd. De rationele aanpak blijkt uit de lange rechte wegen en de flinke kavels in de polder. In het westen werd in 1658 de Kamperlandpolder eveneens als aanwas bedijkt; de andere polders sloten als aanwassen aan bij de Oud-Noord- Bevelandse en Kamperlandpolders. Uit deze inpolderingen ontstaan de dorpen Wissenkerke (1652), Geersdijk (1668), Kortgene (1684) en het zonder plan gegroeide Kamperland. Noord-Beveland was tot de jaren zestig van de vorige eeuw een agrarisch gebied, waar de bevolking zijn brood in de land bouw verdiende. Thans, in 2000, verande ren veel tradionele landbouwbedrijven in veeteeltbedrijven. Door de verbindingen met de andere Zeeuwse eilanden en de komst van het toerisme verdienen nog maar weinig mensen hun brood in de land bouw. Het eiland is in materieel opzicht onge schonden door de Tweede Wereldoorlog heengekomen. De Watersnoodramp, in de nacht van 31 januari - 1 februari 1953, heeft ook op Noord-Beveland huisgehou den. De dorpen Kortgene en Kats werden zowel in materieel opzicht als op het gebied van menselijk leed, zwaar getroffen. De materiële schade in de dorpen was enorm. In Kortgene verloren 35 mensen het leven. De meeste slachtoffers vielen onder mensen die aan de Torendijk woon den. In het dorp Kats en omstreken verlo ren 6 mensen het leven. De legende van Colijnsplaat, waarbij de bewoners schouder aan schouder de vloed planken tegenhielden, en met de hulp van het beurtschip 'de LEAD', een ramp voor het dorp konden voorkomen, is reeds beschreven in diverse publicaties. Hier vie len geen slachtoffers. Kamperland, Geersdijk en Wissenkerke bleven droog, al was het water veelal vlakbij. Noord-Beveland is allang geen eiland meer. De eerste vaste verbinding, de Zandkreekdam tussen Zuid-Beveland en Noord-Beveland werd in oktober 1960 geo pend voor het verkeer. Daarmee kwam het veer Wolphaartsdijk-Kortgene te vervallen. De verbinding tussen Noord-Beveland en Walcheren, de Veerse Gatdam werd in okober 1961 geopend, wat het einde bete kende voor de veerverbinding tussen Kamperland en Veere. In 1964 werd de Oosterscheldebrug geopend, de verbinding met Schouwen-Duiveland. De laatste vaste verbinding die aan Noord-Beveland werd vastgemaakt is de Stormvloedkering, geo pend op 4 oktober 1986. De weg over de kering werd op 10 oktober 1987 openge- 56

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 62