van den toren nog aanwezig is, vond daar het kerkhofEens op mijn wandeling vond ik nog een overblijfsel van een doodkist, den bodem daarvan en de zijstukken ter breedte van een palm. Daarin lag nog het geheele geraamte van een mensch; ik nam alle beenderen daaruit, en spreide die uit op den grond zoo als ze op den bodem van die doodskist lagen. Ik moest mij van domheid beschuldigen, dat ik niet alle beenderen heb meegenomen, waartoe een vletter in de nabijheid mij zeker tegen belooning zou geholpen hebben, om die allen aan een Kabinet van Oudheden op te zenden, dat het zeker in elkander zou gezet hebben, en dat zeker een zeldzame oudheid geweest zou zijn.' Het tijdens de stormvloed van 5 november 1530 verloren gegane dorp Nieuwlande lag op ruim een kwartier lopen buiten de hui dige kustlijn, ten noorden van Krabben- dijke. In 1926 en 1927 is ter plaatse onder zoek verricht en zijn opmetingen gedaan. Gedurende de 19de eeuw is vrijwel alle bruikbare materiaal er weggehaald. J.M. de Nooijer schreef hierover: 'Het zal ieder bezoeker van het terrein opvallen, dat zoo weinig steenen gevonden worden om en in de kerk en toren. De oorzaak hiervan ligt in het feit, dat alle steen, die nog maar eenigszins bruikbaar was, is weggehaald. Te Oostdijk b.v., een gehucht tusschen Krabbendijke en Kruiningen, in de buurt van het oude Nieuwlande, worden ver scheidene gebouwtjes, zoowel huizen als schuren, aangetroffen, gedeeltelijk opge trokken van oude moppen afkomstig van "t kerkhof, zooals Nieuwlande hier in den volksmond heet. Ook voor den aanleg van de oesterputten te Ierseke moet veel steen zijn weggehaald van de bouwvallen op het Verdronken land, vooral van Nieuwlande. Het was ook zoo gemakkelijk: men voer bij hoogwater naar de puinhopen, liet het vaartuig met de ebbe op het droge vallen, had 4 a 5 uur tijd om te laden en de vloed maakte het schip weer drijvende'.7) Zaakwaarnemer In mei 1863 krijgt Jan Adam bezoek. Het is zoals hij schrijft 'op een laten avond'. Hij kan niet bevroeden dat dit het begin is van zakelijke beslommeringen die hem veel werk en vele jaren later nog de nodige hoofdbrekens zullen bezorgen. 'Waarde was mijn eerste standplaats, waar ik een gezellig verkeer had met de dorpelin gen en ook zoo met de buitenwonenden, waaronder eenen Adriaan Welleman, een ongehuwde boer die met zijn zuster daar woonde. Die zuster is naderhand getrouwd, tegen den zin van haar broer, dat aanlei ding gaf tot huiselijk ongenoegen, waaron der hij zoo leed dat hij zich verwijderde en naar Noord Amerika is vertrokken. Op een laten avond kwam hij van mij afscheid nemen, toen ik te Krabbendijke woonde, bij welke gelegenheid hij mij eenige Oostenrijk- sche Effecten ter hand stelde, waarbij een procuratie was, en hij mij daarin als zijn vertegenwoordiger had aangesteld.' Hier stuiten wij op een bijzonder aspect in het leven van Jan Adam Geill, namelijk het optreden als gemachtigde en zaakwaar nemer. Het begint onschuldig. Een goede vriend, rijk met aardse goederen gezegend, maar gedesillusioneerd door de handel en wandel van zijn naaste familie, vertrekt naar Amerika en stelt hem aan als zijn gemachtigde. Ongetwijfeld zal dit in goed overleg gegaan zijn. Adriaan Welleman is geboren te Krabben dijke op 6 maart 1814. Samen met zijn twee jaar jongere zuster Jacomina bewoont hij een boerderij aan de Molendijk te Waarde. Ze zijn beiden ongehuwd.De rust in huize Welleman wordt verstoord als Jacomina op 14 februari 1840 een dochtertje ter wereld brengt (Leuntje Wel leman, genoemd naar Leuntje Blok, de moeder van Jacomina). Op 4 mei 1843 treedt Jacomina in het huwelijk met de 23- jarige Cornelis Dijl, knecht in de brood bakkerij van vader Adriaan Dijl. De 3- jarige Leuntje wordt door de bruidegom als zijn wettig kind erkend. Waarschijnlijk is het ook algemeen bekend geweest dat Cornelis Dijl de vader was, want de geboorteaangifte is gedaan door de brood bakker Adriaan Dijl en de herbergier Pie- ter Koster. Jacomina Welleman is beneden haar stand getrouwd. Broer Adriaan ver laat de boerderij en vertrekt naar Rilland. Zijn plaats wordt ingenomen door Cornelis 17

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 19