Dijl, die jammer genoeg niet uit het goede hout gesneden is om als landbouwer suc ces te hebben. In de loop van de tijd zal hij schulden moeten maken om het bedrijf draaiende te houden. Wij vermoeden dan ook dat het 'huiselijk ongenoegen' niet zozeer veroorzaakt is door de geboorte van de kleine Leuntje, maar meer door de komst van Cornelis Dijl, die in de ogen van Adriaan Welleman beter bakkersknecht had kunnen blijven. 'Ik heb zijn bezittingen gedurende 30 jaren beheerd, toen hij overleden is, een testament heeft nagelaten, waarvan hij mij als execu teur testamentair had benoemd, waarin hij bepaalde dat zijn vrind Jan Adam Geill, door zijne erfgenamen goed moest bedacht worden zonder dat daarbij eene loon heeft bepaald, of den hoeveelheid, die ik wettig toekwam.'8' In een akte die op 14 juni 1862 verleden is voor notaris A.W. Rembges te Kruinin- gen, heeft Adriaan Welleman vast laten leggen wie zijn erfgenamen zullen zijn. Blijkbaar is ondanks de teleurstelling de bloedband sterk geweest, want tweederde van zijn vermogen is toch bestemd voor de kinderen van zijn zuster Jacomina. Het restant is voor de kinderen van zijn halfzuster Cornelia en zijn halfbroer Jan. Alles evenwel onder voorwaarde dat de gehele erfenis gedurende twintig jaar na zijn overlijden onder de bewindvoerder Jan Adam Geill (of diens opvolger) blijft berusten.9' Na het laatste jaar voor zijn vertrek bij het gezin van zijn halfzuster Cornelia te Kloe- tinge gewoond te hebben, verlaat Adriaan Welleman het land. Op 30 mei 1863 ver trekt hij als landverhuizer naar Noord- Amerika.10' Op 19 november 1885 ontmoeten wij Jan Adam Geill - als lasthebber van Adriaan Welleman - in de herberg van de weduwe Moelker te Waarde. Daar wordt (na het overlijden van Jacomina Welleman op 2 mei 1885) de hofstede aan de Molendijk, plus een aantal percelen grond op andere plaatsen, verkocht. Cornelis Dijl is dan niet meer in staat om het hoofd boven water te houden. De schuldenlast is te groot gewor den.11' Malversaties Nadat Adriaan Welleman overleden is, komen voor Jan Adam de werkelijke pro blemen. 'Zijne erfgenamen stelden een notaris aan, eenen de Vos, die bij mij kwam en flee- mende bekend maakte dat hij door zijne erf genamen was aangesteld, hunnen zaak te behartigen. Zoo vroeg hij mij een inzage te mogen nemen van mijne administratie, waaraan ik gul voldeed omdat ik meende, in alles, op een cent af, stipt voldaan te heb ben. Hij woonde te Middelburg, en daar ik was overtuigd de grootste eerlijkheid bedreven te hebben, dat ik mijn geheele administratie, boeken, rekeningen hem alles mede te geven. Eenmaal was er geweest 100.000,— in Effecten in mijn brandkast te hebben, waar van verzonden werden twintig duizend gul dens, die hij ontkende ontvangen te hebben. Ik begaf mij naar den Kassier, die den wis sel had afgezonden, die daarvan een copie verschafte die ik opzond, en toen overtuigd was van de waarheid. Zijn erfgenamen wer den in het bezit gesteld van 80.000,-. J. de Vos was notaris te Middelburg van 1887 tot 1903. Omdat het archief van deze notaris tijdens de oorlogshandelingen in 1940 vrijwel geheel verloren is gegaan, kunnen wij hieruit geen gegevens putten.12' 'Die treurige leerles gaf mij aanleiding mijn zonen te waarschuwen, wanneer ze ooit voor iemand een administratie voeren, vooraf het loon te bepalen waar zij daarvoor regt hadden te eischen. Ik moest mijzelf beschul digen van dien grief, overtuigd dat ik was een naarstige keurige administratie gevoerd te hebben. Dat wedervaren te Waarde was zeker voor mij een onaangename zaak, maar gaf mij les om nauwkeuriger in alles, mijn gedragingen te regelen.' Naar Nisse 'Om mijn vader, die zijn practijk te Nisse wenschte neer te leggen, te vervangen, ver anderde ik van woonplaats. Ook te Nisse vond ik dezelfde treurige weezenverkooping. Hoewel velen met mij deze wijze afkeurden, gevoelde zich toch niemand geroepen hierin verandering te brengen. Hoewel niet gewoon zijnde de pen voor het publiek te hanteeren, 19

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 21