schreef ik toch een kleine brochure, getiteld:
'Een woord aan mijn medebewoners van
Zuid- en Noord-Beveland'dat door de
firma Kleeuwens Zoon terwille van de
goede zaak, gratis werd gedrukt en ver
spreid.
In die brochure stemde ik toe, dat in ons
land veel ter leniging der armoede werd tot
stand gebracht, maar dat er één zeer onge
lukkige bevolking werd vergeten, en dat
waren de plattelands-weezen in Noord- en
Zuid-Beveland.'
Op de oudejaarsdag van 1862, 's-morgens
om half vier, overlijdt in Nisse Janna de
Vos, de moeder van Jan Adam. Ze is 79
jaar oud geworden. Voor vader Geill, die
zelf 76 jaar oud is, gaan de jaren nu dubbel
tellen. Geen wonder dat hij er naar uitziet
om het rustiger aan te gaan doen. Wat ligt
er meer voor de hand dan dat zijn praktijk
overgenomen zal worden door zijn zoon.
Jan Adam, die in zijn hart altijd verknocht
gebleven is aan het dorp waar hij zijn
jeugdjaren heeft doorgebracht, heeft er
geen moeite mee. Trouwens, zijn verblijf in
oostelijk Zuid-Beveland heeft hem ook
nogal eens wat zorgen en hoofdbrekens
opgeleverd. In 1864 verhuist hij dan ook
met zijn gezin naar Nisse en betrekt de
dokterswoning aan het Dorpsplein. Hij
heeft ook nauwelijks tijd nodig om in te
burgeren, want op 5 september 1865 wordt
hij al geïnstalleerd als lid van de gemeente
raad.13'
Het toont zijn karakter dat hij na het echec
in Krabbendijke opnieuw de strijd aangaat
tegen de misstanden in de verzorging van
de weeskinderen. In juni 1867 verschijnt
over dit onderwerp van zijn hand de bro
chure 'Een woord aan mijne mede-inwo
ners in Zuid-en Noord-Beveland'. Het
steekt hem met name bijzonder dat in de
steden, zoals in Goes, relatief goede voor
zieningen zijn voor de opvang van weeskin
deren. 'Heerlijke toevlugtsoorden voor de
stads-ouderloozen' noemt hij de weeshui
zen. Daartegenover zijn de wezen op het
platteland overgeleverd aan de willekeur
van de plaatselijke armbesturen. En niet te
vergeten de willekeur van degenen bij wie
ze besteed werden, de zogenaamde aanne
mers.
Vader Geill laat het allemaal met een
gerust hart aan zijn ervaren en strijdbare
zoon over. Hij vertrekt, al zal het met een
gevoel van weemoed geweest zijn, op 15
augustus 1867 naar Goes, waar hij tot zijn
overlijden op 2 juli 1874 aan de Kleine
Kade woont.
Plannen voor een weeshuis
'Zietdaar lezers! mijne gedachten ontwik
keld, om het droeve lot eener klasse van
menschen op te beuren, die onze deelneming
ten volle waardig zijn.
Zietdaar mijn geliefd troetelkind (de wee-
zen-verzorging) uwer aller deelneming aan
bevolen, de wereld ingestuurd, om een goed
onderkomen optezoeken. Ik noodig men-
schenvrienden uit mijne aangegeven ideeën
nader te wikken, te wegen en te bespreken,
om ook met of zonder mij, een vernieuwde
plattelands weezen-hervorming te doen
geboren worden. Mogten mijne zwakke
pogingen, welke ik daartoe heb aangewend,
welwillend gewaardeerd worden, dan had
ik een zeker doel bereikt. En mogt mijne
weezen-verzorging bij het beschaafde
publiek, daar ik voornamelijk op vertrouw,
eene nadere overweging te beurt vallen, en
mogt mijne kennis en voorlichting daarbij
vereischt worden, het zou mij tot eene stree-
lende zelfvoldoening strekken, een werk
zaam aandeel te mogen nemen in eene zaak,
die ter waardering van het pronkstuk der
schepping in het leven is geroepen.'
Dit is de laatste alinea van Jan Adams bro
chure. Hij richt zich vooral zoals hij
schrijft, tot 'het beschaafde publiek'. Onge
twijfeld zal hij zich er over verbaasd heb
ben dat zijn oproep zo snel weerklank
vond. De eerste die zeer positief reageert is
de Goese predikant Dr. R.A. Soetbrood Pic-
cardt. Al snel komt het tot de oprichting
van de 'Vereeniging tot Weezenverpleging
voor Zuid- en Noord-Beveland'. Deze ver
eniging heeft grote plannen: er moet zo
spoedig mogelijk een echt weeshuis voor
plattelandskinderen komen. Al in januari
1869 is er een door de architect J.H. Han-
nink - belangeloos - ontworpen plan. De
begroting voor een weeshuis voor 60 kinde
ren, met de mogelijkheid van uitbreiding
tot het dubbele aantal, beloopt 33.000,-.
20