Weezenverplegfing-. adviseur van het bestuur. 'Daarbij komt dat mijne nogal- drukke en vermoeijende praktijk mij weinig tijd gunt, mij met iets anders te bemoeijen dan mijne hoofd zaak.16' Later komt hij op zijn besluit terug en is hij weer actief bij de vereniging betrokken. Omdat het niet mogelijk blijkt om een eigen onderkomen voor de plattelandswe zen te realiseren, richt het bestuur zich op de bemiddeling voor plaatsing van wezen in hiervoor geschikt geachte gezinnen. In Personen, in Noord- of Zuid-Bereitod woon achtig, die g-negen rijn om kinderen welke door tusschenkomsi der Vereeniging tot Weeaen- verpleging voor Zuid- en Noord-Beveland be steed worden, in hun gerin op te nemen, worden uitgenoodigd, hiervan kennis te geven au den Voorritter dier Vereeniging, Mr. C. P. LENS HOEK te Wolfaartidijk, die de noodige infer- matiën verstrekt. Afb. 7. Advertentie van de Vereeniging tot Weezenverpleging. GA Goes, Goesche Cou rant 12 april 1877). Afb. 8. Brief van Cornelis Poortvliet, geda teerd 4 mei 1877, waarin hij aanbiedt een weesmeisje in zijn gezin op te nemen. GA Goes, archief Vereeniging tot Weezenverple ging, inv.nr. 7). 1877 wordt hiermee een begin gemaakt. Dit blijft van een bescheiden omvang. Een memorabele tocht Behalve de heelmeesterspraktijk in Nisse, had Jan Adam Geill ook het wekelijkse spreekuur in Goes van zijn vader overgeno men. Hij zal het ongetwijfeld niet graag hebben willen missen om eenmaal per week Nisse te verlaten en andere mensen te spreken. Informatie van buitenaf was altijd welkom en nuttig. Goes mocht dan geen metropool zijn, er was tijdens de dins dagse marktdag meer dan genoeg te doen. Uit alle plaatsen in de omgeving trok men er naar toe. Boeren om zaken te doen en informatie over gewassen en prijzen uit te wisselen, boerinnen voor de boodschappen 'in stad' en om bij te praten met familie en bekenden uit andere dorpen. En dan waren er de kooplieden en kwakzalvers die er hun boterham verdienden. Als het maar even kon, ook onder slechte weersomstandighe den en bij winterdag, was Jan Adam er present. 'Het was op een morgen, zoo als ik gezegd heb van 18 januarij 1881, dat ik volgens gewoonte op een dinsdag naar Goes reed, waar ik elke week een spreekuur gaf voor allen die mij wenschten te raadplegen. Ik reed onder een donkere lugt, waarbij af en toe kleine sneeuwbuien nedervielen, waarbij soms nogal veel wind voegde, die met den middag in storm veranderde, waarbij de sneeuwvlokken in fijne jagtsneeuw veran derde en een ware sneeuwstorm werd. Had den mijn dringende zaken mij niet naar Nisse geroepen, ik zou er niet over gedagt hebben door zulk afgrijselijk weer naar mijn woonplaats te begeven. Ik liet tegen 2 uur inspannen, en daar mijn beide zoonen Adolf en Louis, die aan de burgerschool waren, nam ik mede, en zoo begon dien togt, langzaam stappend omdat de sneeuw op sommige plaatsen tot bergen was opge vlogen.' Uit de verslagen van de schoolcommissie blijkt dat er in Goes vanaf 1850 behoefte was aan uitbreiding van het onderwijs. De welwillendheid bij de gemeente om voorzie ningen te treffen was ruimschoots aanwe zig. Op basis van de wet op het middelbaar 22

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 24