worden. Toch heb ik die middag heel wat bruikbare informatie verzameld. Conclusie De tijd was te kort om nog meer archief stukken op te vragen en te bestuderen. Een nadeel is dat er niet mag worden geko pieerd en dat dus veel moet worden geschreven. Wil men toch kopieën, dan moeten dat per brief worden aangevraagd. De beslissing op die aanvraag duurt maan den of er komt nooit bericht. De stukken zijn gesteld in het Frans, maar de archiefstukken die zijn bekeken, waren geschreven met fraaie, geoefende hand schriften. Een goed Frans/Nederlands woordenboek op de desk kan geen kwaad. Daarnaast moet de Franse taal goed beheerst worden, want het personeel doet weinig moeite om de buitenlandse bezoeker te willen begrijpen. Kortom een Frans archief is best te doen. Noten: 1) Het team dat op 31 mei 2000 de reis naar Parijs maakte bestond uit Dr. Adrie de Kraker uit Zeeuws Vlaanderen, die voor zijn eigen onderzoeken en promo tie al verschillende keren het archief had bezocht, Drs. Otto Hoogerhuis, de Provinciaal Archief inspecteur en voorzitter van de redactiecommissie van dit blad, die vooral de toegankelijkheid van de archieven zou beoor delen, Lo(dewijk) Jansen uit Goes, die zich met name interesseerde voor de demografische gegevens over Zeeland en Jan de Ruiter, streekhistoricus en auteur. 2) Catalogue general de Manuscrits des bibliotheque publiques de France - archives de la guerre - par Louis Tuetey (Ml). 32

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 34