In Juli 1620 werd een Huijbrecht Jacobs- sen 'smit in Calis-Houck' door notaris Johan van Leeuwen te Goes verzocht om als getuige een akte te ondertekenen.33' In Maart van het volgende jaar verkoopt hij zijn smidsgereedschappen aan Pieter Leijnssen Waeterman in Goes. Het omvatte 'een aenbeelt, twee blaesbalcken, slijpsteen, travaille, vijse ende voort haemer ende tange daertoe behoorende.'3h> Huij brecht zal waarschijnlijk hoefsmid geweest zijn en de paarden beslagen hebben die bij het bedijkingswerk gebruikt werden. In deze akte staat dat hij onder Borsselen' Afb. l.a. Vergroot detail van de Roman-Vis- scher kaart ca. 1640. woonde. Of hiermee Calishoeck bedoeld werd is niet duidelijk. In het rechterlijk en kerkelijk archief van Borssele is hij niet te vinden. Calishoeck is de oorspronkelijke naam van 's-Heerenhoek, waar dus kort voor 1620 de eerste bewoners gearriveerd zijn. Hoeveel mensen er toen woonden is onmogelijk vast te stellen. In de zomer van 1625 moet er ten minste één huis gestaan hebben waarin herberg gehouden werd. De waard Marinis Pietersz Iserel (Israël of Israhel) wordt dan voor het gerecht van Heinkenszand gedaagd wegens wanbet aling van de parochieaccijns.4' In een reke ning van de kerk van Oudelande over de jaren 1625-1627 wordt hij eveneens ver meld als 'Marinus Pierssen in Calishouck.' Hij betaalt dan het recht van begraven in de kerk van de zoon van Maeijken Roe- lants. Aangezien deze post als vijfde in de lijst staat, moet deze betaling in 1625 plaatsgevonden hebben. In 1626 bezat een zekere Balten Janss een huis in Calis houck, dat vermoedelijk zeer kort tevoren daar was gebouwd door de Goesse timmer man Jan Janssen Noorweghe.5' Mogelijk stonden er meer huizen of tenminste hut ten van stro waarin polderwerkers gewoond kunnen hebben in juli 1633. Hoe kwam deze buurt aan de naam Calishoeck? Over de betekenis van de intrigerende naam Calishoeck is veel gespeculeerd. De bekende onderwijzer Joost van der Baan uit Wolfaartsdijk stelde de vraag in De Navorscher van 1866 wanneer de naams verandering van Calishoeck naar 's-Hee renhoek had plaatsgevonden en om welke reden. De vraag was betrekkelijk eenvou dig te beantwoorden, maar over de beteke nis van de naam kon niemand iets zinnigs zeggen.6' Vijfjaar later speelde van der Baan nog steeds met dit probleem. Hij had een aantekening ontdekt in het oudste act- aboek van de Classis van Tholen en Bergen op Zoom, waarin stond dat op 12 februari 1586 Thomas Rageboom, predikant van Poortvliet 25 Rijnsche guldens verzocht had die door de kerk van 'Caleshoek' was voorgeschoten voor het onderhoud van de 'studie in Winoxbergen'. Hij realiseerde zich dat de voorloper van 's-Heerenhoek in 1586 nog niet bestond en vroeg zich af welke kerkelijke gemeente dan wel bedoeld kon zijn. Opnieuw liet hij een vraag plaat sen in De Navorscher en kreeg hij als enige suggestie dat misschien het gehucht Calis- hoek onder Zevenbergen in Noord Brabant bedoeld was, dat in van der Baan's tijd ongeveer 500 inwoners telde. Een uitleg waarom een onbetekenend Brabants gehucht, waar in die tijd misschien niet eens een kerk stond, een aanzienlijk 36

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2000 | | pagina 38