bestond uit een ophaalbrug
met trap, eventueel voorzien
van een poortgebouw. Het
dagelijks leven speelde zich
grotendeels af op de voorhof
(boerderij), die aan de voet
van de heuvel gelegen was.
Dit complex werd meestal
beschermd door een gracht en
een aarden wal. In de loop
van de 13e eeuw verloor het
mottekasteel zijn militaire
functie. De meerderheid van
de toenmalige ambachtshe
ren vervielen tot de z.g.n.
boerenadel, alleen de rijke en
aanzienlijke edelen lieten
kastelen bouwen bijv. te
Goes, Kloetinge, Kapelle,
Baarsdorp, Baarland, 's-Heer
Hendrikskinderen, 's-Heer
Arendskerke enz. Vele vliedbergen zijn in
de loop der eeuwen afgegraven ten behoeve
van de landbouw, uitbreiding van dorpen
en steden of afgevlakt/afgeploegd omdat ze
een akelig obstakel vormden. Gelukkig zijn
er op Zuid-Beveland nog enkele mooie
exemplaren gespaard gebleven.
Kloetinge
In de eerste helft van de 11e eeuw werd het
gebied rond Kloetinge herhaaldelijk door
overstromingen getroffen. Er woonden nog
niet zo veel mensen in dit met kreken door
sneden landschap. Men leefde voorname
lijk van de schapenteelt en wat visserij.
De bevolking beschermde zich tegen het
water door gezamelijk een verhoging (bin
nen een ringwal) van circa 1 meter hoog en
zo'n 50 meter in doorsnee op te werpen.
Buiten de ringwal werden dikke mestlagen
gedeponeerd, zodat in de loop der jaren een
aanzienlijke dorpsterp ontstond.1)
De ambachtsheren en hun familie, hadden
zich vanwege hun sociale en maatschappe
lijke positie afgescheiden van de rest van
de bevolking en bouwden naast de neder
zetting hun verhoogde woonplaats. Uit
opgravingen is gebleken dat
vliedbergen/mottekastelen zo'n woonterpje
vaak als basis hadden. De meeste onder
zochte vliedbergen blijken in verschillende
Afb. 2. Vliedberg aan de Bergweg tussen Nisse en 's-Heer
Abtskerke. (collectie J. de Ruiter).
fasen te zijn opgebouwd en bewoond. De
latere ophogingen, enkele zelfs tot 10, 12
en 14 meter waren niet voor het gemak van
de bewoners, maar waarschijnlijk alleen
om hun status te laten zien. Voor de vele
lokale machthebbers was dit de mogelijk
heid om met relatief weinig middelen aan
iedereen hun machtspositie te tonen.
Door het Zeeuwse erfrecht, iedere zoon erft
een gelijke portie, raakte het adellijke
grondbezit sterk versnipperd. Zo waren er
in 1331 in Kloetinge al 59 ambachtsgerech-
tigen, sommige met heel weinig eigen
(vroon)grond. Bestuurlijk was dit niet effi
cient, ambachten en hun rechten werden
opgekocht. In 1515 was het aantal terugge
bracht tot 28 ambachtsheren. Deze
ambachtsheren kwamen uit de hogere adel
en een aantal aan elkaar verwante fami
lies.2)
In de de overlopers (soort belastinglijsten)
zien we dat de Heerlijkheid Kloetinge
bestaat uit 3 delen: een Noord- Middel-en
Zuidambacht, deze zijn weer onder verdeeld
in hoeken met soms heel oude namen.
Alleen op de kaarten van de Hattinga's
1750 en van J.F. Metzger gemaakt in 1769
en 1801 zien we de vliedbergen opgetekend.
Deze landmeter Metzger verdeelt het hele
grondgebied van Kloetinge in 43
hoeken/delen. Opmerkelijk is ook dat veel
3