Jaarvergadering 2001
geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de
Middeleeuwen.
Dr. C. Dekker en J. Kruisheer, 1973, Het klooster Jerusalem.
B.Oele, Historisch Jaarboek voor Zuid- en Noord-Beveland
1975, Een bodemkundig onderzoek naar de bewoningsge-
schiedenis van Kloetinge.
Gemeente Archief Goes, Verzameling De Witt Hamer,
overlopers van Noord-Middel en Zuidambacht in Kloetinge
nr. 1-33.
Gemeente Archief Goes, Archief van het Gerecht en de
Weeskamer van Kloetinge 1548-1811 en bewerkingen in
mappen K 15, 16, en 28.
Gemeente Archief Goes, diverse oude kaarten o.a. van: J.F.
Metzger inv. nr. 129 en 131 uit de verzameling. A.J. Blok
en van 1/. Paardekoper inv. nr. 15 uit de verzameling Lens
hoek.
Mondelinge informatie van: Dhr. A. Beenhakker en Dhr.
B.M. van Nieuwenhuijze.
Katern:
Woonterp: een opgeworpen aarden heu
vel van la 2 meter hoog met op de top een
plat vlak voor bewoning. In onbedijkte en
moerassige gebieden was het een droge
woonplek voor de bewoners en hun vee.
Enkele dichtbij elkaar gelegen huisterpen
groeiden soms uit tot een dorpsterp zoals
de oude kern in Kloetinge.
De allereerste eenvoudige huizen waren
meestal gemaakt van hout met lemen
wanden.
Vliedberg: een verkeerde benaming voor
een opgeworpen aarden heuvel, begroeid
met gras en soms beplant met bomen en
struiken. Deze bergen zijn niet opgewor
pen om bij stormvloeden te dienen als
vluchtplaats voor de bevolking en het vee
zoals in het verleden vaak werd beweerd.
Maar, een meestal in verschillende fasen,
opgebouwde heuvel voor de woning en/of
toren van een grondeigenaar of lokale
machthebber. Veelal hebben/hadden deze
bergen een huisterp als eerste bouwfase
en werden dan vergroot en verhoogd tot 3
a 4 meter. Sommige bergen zijn in een
volgende fase nogmaals verhoogd en wer
den 6-8 meter, enkelen zelfs 12 of 14
meter hoog.
Uit onderzoek is gebleken dat er in die
verschillende ophogingsfasen bewoning
was op de bergen. Er werden o.a. paal-
sporen, haardplaatsen, vloertjes en soms
grote bakstenen gevonden. Of alle
(vlied)bergen bewoond zijn geweest is
nog niet bekend want een grootschalig
onderzoek heeft nooit plaatsgevonden.
WerfbHoogwerf, ook wel Het
Wal/Hoogwal genoemd: benaming voor
een omgrachtte (vlied)berg met een
nederhof. We moeten hier denken aan
een chateau a motte, een z.g.n.mottekas-
teel, in het latijn munitio genoemd, wat
versterking betekend. Deze verdedigbare
kasteelberg was omgracht en meestal
versterkt met houten palisaden, ook de
nederhof of voorhof was met een gracht
omgeven.
De eigenaar/bewoner was veelal
ambachtsheer en had de werf/berg in
leen opgedragen en terug ontvangen van
de graaf. Alleen de rijkere hoge adel kon
het zich permittren deze versterkingen te
laten uitbreiden tot echte kastelen of
geheel nieuwe kastelen te laten bouwen.
Of alle bewoonde (vlied)bergenAverven,
dus mottekastelen genoemd mogen wor
den is onzeker omdat we nog te weinig
weten over de bebouwing, de eigenaren
en hun status.
De jaarvergadering met daarin het afleggen van de verantwoording over het jaar 2000
plaatsvinden op vrijdag, 30 maart 2001 om 19.30 uur in Verenigingsgebouw 'Amicitia',
Schimmelpenninckstraat 14 in Kloetinge. De uitnodiging en jaarstukken zullen als bijlage
van het vooijaarsnummer van de Spuije in maart 2001 aan u worden gezonden.
Na de pauze zal de heer P. Leupen spreken over de ambachtsheerlijkheid. De titel is 'Ambacht
in context'. De heer Leupen is hoogleraar in Algemene en Nederlandse geschiedenis aan de
Universiteit van Amsterdam (U.V.A.). Het belooft een interessante avond te worden.
6