Afb. 11. Het familiegraf Geill op de begraafplaats te Nisse. Na zijn echtgenote, zijn schoon
zuster en drie van zijn dochters, werd Jan Adam hier op 6 november 1909 als laatste ter
aarde besteld, (foto T. Lepoeter-Boes, 2000).
de stand die men in de maatschappij
bekleed, bijna wel wat dient te volgen, om te
beletten dat men anders zoo in de kijkert
loopt.'
Tenslotte: een positieve balans
Tot het laatst toe blijft Jan Adam Geill hel
der van geest. Hij heeft in zijn lange leven
veel meegemaakt. Drie van zijn vier doch
ters zijn op jeugdige leeftijd overleden. Dat
moet zijn vaderhart veel pijn hebben
gedaan. Ook in de praktijk van zijn
beroepsuitoefening, waarin hij zo met hart
en ziel heeft gewerkt, zijn tegenslagen en
teleurstellingen hem niet bespaard geble
ven. En dan zijn sociale bewogenheid, toe
gespitst op zijn verwoede pogingen om ver
betering te krijgen in het leven van de
weeskinderen op de dorpen. Hoe graag had
hij zijn ideaalbeeld, een goed ingericht
tehuis voor deze misdeelde jongens en
meisjes, werkelijkheid zien worden. Maar
zoals altijd: als de tijd er nog niet rijp voor
is, blijft een individuele idealist een roe
pende in de woestijn.
In de laatste periode van zijn leven schrijft
Jan Adam regelmatig krantenartikelen,
waarin hij misstanden op maatschappelijk
en sociaal terrein aan de orde stelt. Nog in
1905 verschijnt van zijn hand een terugblik
op de geschiedenis van de wezenverple-
ging:
'Ziet hier mijn laatste schrijven over onze
vereeniging; ik noem dit het laatste schrij
ven, omdat ik den eindpaal van mijn leven
heb bereikt en eiken dag, mij gegeven als
toegift, met dankbare erkentenis ontvang.'
Zijn felle karakter zal hem vaak parten
hebben gespeeld. De balans die hij zelf van
zijn leven opmaakt, is echter per saldo
positief.
'Dat de woning der ziel, het ligchaam, ver-
12