De oudste vormen van de Zeeuwse kist zijn ook het rijkst van uitvoering. Ze dateren uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Sommige dragen een jaartal in het front. In de loop van de zeventiende eeuw wordt de kist als bergmeubel langzaam aan ver drongen door gerieflijker opbergplaatsen als kasten in velerlei vorm en met geva rieerder indeling en functie. Bovendien pasten die beter in de prestigieuze interi eurs van de rijke burgers. Maar dat betekent niet zijn einde. Meer dan een eeuw lang zal de ingelegde kist het voorbeeld blijven voor de Zuid-Bevelandse, die in grote aantallen zijn weg zal blijven vinden naar de landelijke bevolking. Daar mee is het een karakteristiek meubel geworden dat welhaast op geen enkele boerderij zal hebben ontbroken, slechts ver gelijkbaar met die andere coryfee uit het rustieke interieur: het boerenkabinet, al is dat meestal van iets latere datum. Dat hij het zo lang heeft uitgehouden is niet verwonderlijk; het rustige maar tegelijk levendige patroon moet een grote aantrek kingskracht hebben uitgeoefend op de acht- tiende-eeuwse boerenbevolking. Dat stadse modes hun weg naar het platteland vinden en daar soms een lang leven beschoren zijn is niet uitzonderlijk, integendeel, landelijke meubels zijn als regel late navolgers van stijlen, die hun bloeitijd (in de stad) dan al achter de rug hebben. De uitvoering van die meubels is minder verfijnd en vaak treedt een aanzienlijke versobering op. De kostbare met wortelno- tenfïneer opgelegde buikkabinetten bijvoor beeld vinden in sporadische gevallen een nieuwe eigenaar op een welvarende hofstee, nadat ze als oudmodisch door de eerste eigenaar zijn afgedankt. Maar verreweg de meeste boerenhuishoudens, die minder gelukkig en minder kapitaalkrachtig waren lieten een dergelijk kabinet namaken in eikenhout en wel in zulke aantallen dat ze heden ten dage de oorspronkelijke modellen in kwantiteit ruimschoots overtreffen. Hetzelfde geldt voor Zeeuwse kisten. Zeventiende-eeuwse exemplaren zijn zeld zaam, hun naar landelijke smaak aange paste neven duiken nog af en toe in de han del op. Uiterlijk zijn er aanzienlijke verschillen. De achttiende-eeuwse Zuid-Bevelandse kist heeft evenals zijn voorganger gecanne leerde stijlen. Die cannelures (groeven), die onderbrekingen vertonen, zijn opgevuld met ebbenhout. Het Renaissance meubel moet eigenlijk worden opgevat als een gebouw. De stijlen stellen de gegroefde pilaren (of pilasters) voor, waarop het hori zontale bovendeel geacht wordt te rusten. In kostbaar uitgevoerde kasten zijn die pilasters gebeeldhouwd of evenals echte pilaren over de hele lengte gegroefd en dra gen ze een rijk bovenstel met uitstekende kroonlijst. In onze kisten verwijzen de cannelures in de stijlen nog naar de idee van gegroefde pilasters. Het zijn dan echter al gedachten- loos uitgevoerde, traditionele elementen geworden, die alleen maar vaag duiden op hun herkomst, maar verder functieloos zijn geworden. Als ornament zullen ze ook in andere provinciale meubels in de hele acht tiende eeuw een rol blijven spelen. Het fries - de bovenregel - en de panelen vertonen een geometrisch patroon, waarin de lijnen in ebben en de vlakken in palis sander zijn uitgevoerd. (Het gebruik van deze tropische houtsoorten is typerend voor de Barokperiode.) De onderregel is ver deeld in bredere banden, afgewisseld in ebben en palissander. Het deksel bestaat uit drie aaneengevoegde planken en is licht gewelfd. Op dit stramien komen varianten voor. Een van de oudste exemplaren, die mij in deze vorm onder ogen is gekomen, gedateerd 1701, was alleen ingelegd met ebben, wat hem een wat streng voorkomen gaf. De grote meerderheid echter beant woordt aan bovenstaande beschrijving Het bepalen van de ouderdom is niet gemakkelijk. Afgaande op een aantal ken merken is men soms geneigd een kist vijf tigjaar ouder te dateren dan het ingesne den jaartal aangeeft. Lang niet alle exemplaren echter hebben zo'n, meestal in de onderregel uitgestoken, jaartal. Praktisch alle kisten van dit type zijn acht- tiende-eeuws, maar waarschijnlijk zijn de eerste al in de late zeventiende eeuw tot stand gekomen. De oudst gedateerde, die ik ken, is van 1700, de jongste, voor zover ik 16

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 18