Afb. 3. de Cassini, Carte générale de la France, c. 1730-1750. Het gebied rondom Calais. Met cirkels zijn enkele plaatsen aangegeven waaruit emigran ten naar Zeeland getrokken zijn. van zijn zuster Jacobmijntgen Colle, 'Joris Colle, laest gewoond hebbende op Calis- hoeck in Vranckrijck ende sijnde nu van intentie hem te begeven naar duijtslant, medeerffgenaem van zijn zuster Maria Colle, overleden maart 1654 in den lande van Isendijcke en procuratie van de kinde ren van suster Jacobmijntgen Colle woonende in vranckrijck' Er wordt verwezen naar een akte verleden voor Notaris Dojan Herediteires 'binnen Calis in vranckrijck van date den 28 Apri- lis 1657, 'in frans en seer qualijck schrift'. Jan Leendersz Ruijloff, een landman wonende te 's- Gravenpolder, had eerder verklaard dat hij 'de directie en bewint gehad had over de naergelaten goederen van Maria Colle zaliger, t'haeren sterf- fhuijse bevonden, overleden in den lande van Isendijcke in Martio 1654'.28' Het is duidelijk dat dit een familie Colle uit de Franse Calishoeck betreft. Het blijkt niet dat er een familierelatie bestond met Ruijloff. Deze was geboren en getogen in 's Gravenpolder, waar zijn vader al ruim twintig jaar eerder land baande van de kerk. In de trouwboeken van de hervormde gemeenten van Breskens en Cadzand wor den een aantal dorpen genoemd waarvan duidelijk vermeld wordt dat zij in de Franse Calishoeck lagen. Ondanks het feit dat de oorspronkelijk Vlaamse namen later verfranst zijn, kunnen ze geidentiflceerd worden. Het betreft Waldamme, Nieu(er)kerck(e), Ouderkercke, Hofkerk(e) en Colonie, waarin de huidige dorpen Wal- dam, Nouvelle Eglise, Vieille Eglise, Offe- kerque en Coulogne te herkennen zijn, die liggen in een strook tussen Calais en Gra- velines (afb. 3). Dit is het sterkste bewijs dat met Calishoeck de streek om Calais bedoeld werd. Dit zal ook de Calishoeck zijn geweest, die zich om het lot van hun zusterkerk in Sint Winoxbergen bekom merd heeft. Jacob Cats en de Calishoeck Jacob Cats heeft ook ooit het woord Calis hoeck gebruikt. In het hoofdstuk 'Huwelijx- Fuijck' in 'Houwelijck' uit het jaar 1625, beschrijft hij een rijke vrouw die getrouwd is met een veel jongere, maar onbemid delde man. Zij vindt het geen bezwaar hem te onderhouden, maar waarschuwt hem, dat als hij haar ontrouw zou worden, zijn lekkere leventje gauw uit zou zijn.29) Het citaat gaat als volgt: 31

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 65