tusschen de wielen te moeten hangen en ik naar eene praktijk verlangde die toch vol doende zou zijn mij nuttig bezig te houden, en mijne inkomsten daardoor niet zouden lijden. Wemeldinge was toen nog vakant, en daardoor trad ik met den burgemeester in correspondentie, die mijn verzoek aan den gemeenteraad voordroeg en ik daar als geneesheer werd aangesteld. ...En zoo ver liet ik Nisse en werd inwoner van het dorp mijner keuze. Daar bragt men mij eene sere nade, wel geheel anders als mijne intrede te Waarde, en dat mij daardoor niet minder achtenswaardig was, maar als mijn eerste standplaats altijd mijne bijzondere vriend schap zal blijven houden.' In Wemeldinge is in 1879, na er 52 jaar zijn praktijk te hebben uitgeoefend, de heel- en vroedmeester Martinus Nathanaël de Broekert overleden. Vanaf die tijd is het sukkelen met de opvolging. Bij de komst van dokter Brandts in 1885 heeft de gemeente aan de Dorpsstraat een riante nieuwe praktijkwoning laten bouwen.6' Met zijn brief van 15 november 1887 vraagt dokter Brandts echter alweer ont slag als gemeentegeneesheer. Als reden geeft hij op 'dat een groot deel van den minderen stand, voornamelijk arbeiders, sinds jaren is verwend wat de betaling betreft; en ook, als zij schuld hebben aan den dokter, zeggen: wij brengen het liever naar den bakker! ...Een groot deel der bevolking moet tot betaling gedwongen worden en dat kunnen slechts de werkge vers doen.7» Als tijdelijk waarnemer wordt Dr. A. van Selms te Yerseke benoemd. Op 2 maart 1888 doet Jan Adam Geill zijn intrede in Wemeldinge. Hij wordt er met een sere nade ontvangen. De inwoners zijn allen beste vriendelijke menschen waarmede ik mij aangenaam wist bezig te houden, die nog aan vele voor vaderlijke gewoonten en gebruiken verbon den waren en dat ik als verloskundige moest ondervinden, maar die ik ook met geduld en moed wist te overwinnen. Met Afb. 4. De Dorpsstraat te Wemeldinge, gezien vanaf het torentje van het gemeentehuis. Het hoge pand rechts vooraan is de in 1885gebouwde dokterswoning, (foto coll. J.C. Lindenbergh). 4

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 6