Diefstal, belastingontduiking en een ruzie over een preek W.P. den Toom Gebeurtenissen die nu regelmatig in het nieuws zijn kwamen in vroeger tijd ook met grote regelmaat voor. Deze keer maken we melding van een diefstal, twee gevallen van belastingontduiking en een ruzie aan het eind van de 17e eeuw. Claas Corstanje zat in 1699 gevangen in Goes. Hij was per paard naar de stad gekomen en had het dier gestald bij ene Cornelissen. Daarna was hij het huis van Comelissen binnengeslopen. In het huis had hij wat geld en een ring meegeno men. Hij was gepakt en opgesloten, maar wist te ontsnappen. Vervolgens brak hij in bij een zilversmid, waar hij ook weer enige voorwerpen ontvreemdde. Hij werd andermaal in zijn kraag gevat en ingeslo ten. Daarna ontkwam hij op geweldda dige wijze. Een spoor van inbraken liet hij in geheel Zuid-Beveland achter zich. De baljuw eiste ophanging aan de galg tot de dood er op volgde. Burgemeesters en schepenen veroordeelden hem tot twaalf jaar rasphuis (tuchthuis). Molenaar Michiel Pelleban van Nisse was in 1689 ook niet geheel zuiver op de graat. Hij was verplicht om een deel van de maalkosten af te dragen aan de toen malige pachter van de maalrechten, Bas- tiaan Vermet. Volgens gebruik moest hij zelf bijhouden hoeveel graan in een bepaalde periode werd gemalen. Basti- aan Vermet ging in 1689 met een grafe lijk dienaar de molens in het kwartier van Heinkenszand langs om de verschul digde belasting op het gemaal te innen. Pelleban had echter niet bijgehouden hoeveel graan hij had gemalen. Hij voelde nattigheid en zette bij de komst van Bastiaan Vermet een grote mond op en schreeuwde: 'Wat kom je hier eigen lijk doen?'. Vermet antwoordde dat hij zijn zaken kwam bekijken. De molenaar dreigde hem van de molen af te gooien. Hij trok een mes en zwaaide met een gewicht. De dienaar die Bastiaan Vermet Afb. 1. Molen Nisse juni 1984 vergezelde moest tussenbeide komen om erger te voorkomen. Molenaar Michiel Pelleban werd tot een boete veroordeeld en verbanning voor altijd. De Baarlandse waard Cornelis Blom- mert was in 1698 niet van zins om de belasting op sterke drank af te dragen. Zijn halsstarrige weigering leidde er toe dat zijn bezittingen in het openbaar wer den verkocht. Deurwaarder Daniel van Houte werd op de dag van de verkoping niet erg vriendelijk door de Baarlandse waard ontvangen en stevig uitgevloekt. Van Houte werd zelfs met een bezem op z'n kop geslagen. Cornelis Blommert werd veroordeeld tot een lijfstraf. Twee vrienden kregen ruzie over een preek die ze op een zekere zondagmiddag in 1688 hadden gehoord. De een pro beerde de ander te slaan. De laatste trok daarop z'n mes en plantte dat zonder pardon in de zijde van z'n vriend. Geluk kig stootte het metaal af op de korte rib. De messentrekker werd veroordeeld tot verbanning voor altijd. Uit deze vier kort beschreven affaires blijkt dat er weinig nieuws onder de zon is! Uit: RAZE 1574, folio 125, 126, 127, 160, 161, 162, 163. 16

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 18