r-*~ 1 1 de her- en ruilverkavelingen van de laatste decennia zijn veel nieuwe bemalingen in dienst gesteld. De wateroverlast in de Poel en de Yersekse Moer behoort daardoor tot het verleden, maar de bodem zakt wel steeds dieper weg. Het totale effect van de bodemdaling kun nen we als volgt in een grafiek weergeven: riGuuR 3 menten van bijzondere waarde. Dit geldt in het bijzonder voor Zuid-Beveland, omdat meer dan de helft van de welen in het Del tagebied op Zuid-Beveland ligt. Er is dus alle reden om ze goed te beschermen en te onderhouden. I400 >7«0 MA Al VELD HOOGTE - L INVLOED moeansring - 1NVLOÊO BEMALING l BODEMDALING IN EEN 2EEUW5E OC/PLANDPOLDE R De Hefcvwlijtte geleidelijke dalmj wordt in de .pftWode *300 -1 So O versterkt door de heoemerina en na 1S50 door de loernalirig Conclusie Uit het bovenstaande verhaal blijkt dat de toekomst van Zeeland niet rooskleurig is. Wat daaraan gedaan moet worden valt bui ten het bestek van dit artikel. Wij hebben hier aandacht willen vragen voor de welen. Wij hebben laten zien dat de welen zijn ontstaan in de Middeleeuwen; het zijn her inneringen aan een voorbije periode. Er komen geen welen meer bij. Ze zijn als getuigen van de poldergeschiedenis monu- Literatuur: - M.H. Wilderom: Tussen afsluitdammen en deltadijken. Deel 3: Midden-Zeeland. Vlissingen 1968. - C. Dekker: Zuid-Beveland. Assen 1971. - A. Beenhakker e.a.: Op stap in de Zak. Goes 1985. - A. Beenhakker: Het Zeeuwse zeekleilandschap. Provincie Zeeland 1987. - Het zijn de kleine dingen. Provincie Zeeland 1993. - A. Beenhakker: 'De Westeindse Weel: weel of kreek?', in: Zeeuws Landschap 16 (2000) nr. 2 (juni) blz. 6-8. 25

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 33