Een vogelteldag in januari Petra Sloof-Spijker Inleiding Petra Sloof is een natuurmens, een natuur- gids en woont dichtbij de inlagen op Noord- Beveland. De inlagen beslaan een opper vlakte van 45 hectare en zijn in beheer bij Stichting Het Zeeuwse Landschap. Inlagen zijn landschapselementen die kenmerkend zijn voor Zeeland. In de 12e eeuw begonnen de toenmalige bewoners met het aanleggen van dijken zodat zij daar veilig konden wonen en werken. Als gevolg van de instabi liteit van de ondergrond werd een dijk door de zee nogal eens afgebroken. Daarom werd een voorzorgsmaatregel getroffen: enkele honderden meters landinwaarts werd een reservedijk aangelegd. Het gebied tussen de bedreigde en de nieuw gelegde dijk noemen we een inlaag. Inlagen zijn vanouds beroemd om de grote aantallen vogels die er verblijven. Een vogelteldag' Al sinds 1967 worden er internationaal watervogels geteld. In het 2e weekeind van januari. Met name in de waterrijke gebie den. Dit weekend was het zover. Met z'n tweeën trokken we erop uit. Iedere maand rond de 15e van de maanden oktober t/m maart tellen wij ganzen en kleine zwanen. Dit doen we al jaren voor SOVON (samen werkende organisaties vogelonderzoek Nederland). En dan eenmaal deze interna tionale vogelteldag voor dezelfde organisa tie. Het tellen is niet gemakkelijk, toch ver heugen we ons erop. Spanning over de weersomstandigheden. Bij mist kun je wel thuis blijven. Deze zaterdag belooft mooi weer te worden. En is het ook. De hemel kleurt 's morgens prachtig en een stralende zon verschijnt. Lekker koud winterweer, goed zicht dus. Andere omstandigheden zijn minder goed. Overdag laagwater bete kent dat veel vogels, zoals de scholeksters op de bij eb droogvallende platen, in de Oosterschelde hun voedsel aan het zoeken zijn. Ons telgebied is een gedeelte van de noordkant van Noord-Beveland. Het tellen wordt op een bepaalde manier gedaan. Moeilijk uit te leggen. Wanneer het een kleine groep is of eenlingen zijn, dan gaat het prima. Maar vooral ganzen kunnen er met honderden zitten. Of nog erger lopen. Dan wordt het schatten. Dat schatten gaat op den duur vanzelf. Je deelt de groep in tien of honderdtallen, en dan lukt het wel. Het is een goede teldag geworden. Vogels tellen zei ik, maar om de benen te strekken zetten we bij de duinen van Kamperland de auto op de parkeerplaats en gaan het strand op. Zoals gewoonlijk speur je dan langs de waterlijn naar een eventuele leuke vondst. We rapen een fossiele oester op en enkele mooi gekleurde kokkels. Opeens roept mijn collega-teller: Els 'Petra, je verrekijker'. Naast ons in zee kijken twee grote zeehondenogen naar ons. Prachtige waarneming, als tussendoortje. Verschillende keren duikt het kopje op uit het water en we kijken gefascineerd (en hij/zij ook). We moeten echter verder, tel len. Maar boven aan de lijst van waarne mingen zetten we toch de zeehond. We stappen in de auto en gaan verder vogels tellen. Ja, ja, zult u zeggen, de auto, 26

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 34