r ip ii "i Wj- 4W hI IH i11 1111 H4hI—4M{ L dL( -I Afb. 4. Tekening van Willem de Beste uit 1845, waarmee hij de ereprijs verdiende. Arch, 't Nut, nr. 83. HTA Gemeentearchief Goes. Het Nut ging daar niet op in en zo gaat de school uiteindelijk van start in de "groote kaamer" van de schutterij "De Edele Hand boog". Op 15 november 1819 werd de tekenschool tijdens een 'extraordinaire' vergadering ingewijd door een 'welvloeyende redevoe ring" van de president Mr. F. van Deinse. Er werd les gegeven aan 8 contribuerende leden en 7 minvermogenden. Verder waren er 54 honoraire leden, d.w.z. leden van het Nut, die donateur van de tekenschool waren geworden.3' 4. Het tekenonderwijs De tekenschool van het Nut had een regle ment, op 15 november 1819 door het bestuur, tijdens de openingsvergadering, goedgekeurd. In dit reglement wordt in artikel 1 vermeld wat de algemene doelstel ling was. 'Het aankweken en bevorderen van nuttige kunsten en wetenschappen'. Ook wordt nauwkeurig omschreven waar uit de lessen bestonden. Er werd les gege ven in het handtekenen, het tekenen naar de 'vijf colomorder', en het tekenen naar molens, sluizen, kapwerken en trappen. De leerlingen in het handtekenen werden verdeeld in drie klassen. Ie. het tekenen naar 'het Mans- of Vrou wenbeeld'. 2e. het tekenen naar 'de Hoofden der Bey- erlije Sexe'. 3e. het tekenen van 'oogen, oren, neuzen en andere afzonderlijke deelen van het Menschelijk Lichaam'. De handtekenleerlingen moeten de vol gende attributen aanschaffen: eene behoor lijke Portefeuille, koopere Teekenpen, Bus kool en Zwartkrijt'. Ze moeten tekenen op 'zoodanig Papier als hun door de onderwij zers zal worden opgegeven'. Het tekenen naar de 'vijf colomorder' blijkt het tekenen van kapitelen, kolommen en basementen te zijn volgens de bouwregels van de oude Grieken, Dorisch, Corintisch enz. Voor dit tekenwerk moeten ze het vol gende instrumentarium aanschaffen: Oost- Indische inkt, een wit zegelsteentje en een doosje met penselen aan stokjes gebonden of vastgemaakt, wat dit laatste ook zijn moge. De derde groep leerlingen, degene die zich met het bouwkundig tekenen bezighouden, moeten de meeste leermiddelen aanschaf fen: een groot 'mediaanpapiere teekenbord met daarbij behorende liniaal, een teken doos met een verdeelpasser, een driepunts passer, trekpennen, stippelrad en alle zoodanige Instrumenten als in de bouw kunde vereischt worden'.4' Voor elk van de drie afdelingen of groepen was er een 'lesgeevende meester'. De eerste docenten die werden aangesteld waren D. de Koning Bzn., de stadsarchi tect, die ook al in het bestuur zat, en twee plaatselijke aannemers H.O. Muller en M. Dekker. 5. Financiële perikelen De drie docenten uit de vorige paragraaf oefenden hun functie uit zonder daarvoor een vergoeding te ontvangen. Bovendien vervaardigde Muller de banken en tafels zelf zonder daarvoor betaald te worden, terwijl Dekker kaarsenblakers en snuiters maakte zonder vergoeding, met als enige 4

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 6