In de ogen van de Directeuren gaat het
hier dus niet in de eerste plaats om bepa
lingen aangaande het vergaan van het
schip, maar om het ontijdig verlaten van
het vaartuig. Tevens wordt besloten dat
o.a. Willem de Molder en Adriaan de Puijt
nooit meer voor de Compagnie mogen
varen.
Het besluit is in de notulen van de directie
vergadering van 3 maart 1768 opgenomen:
Directeuren na rijpe deliberatie over
de Zaak der Equipage van 't Schip De
Eenigheijd; deselve willende Eijndigen,
hebben met meerderheid besloten. Aan de
Chirurgijns, Timmermans, kok, kuijpers en
Corporaal betaling te laten doen, van
hunne gemeriteerde [verdiende] Gagies,
van de uijtreis tot dat de laatste slaaf in
Suriname is verkogt. En aan de Capteijn,
verdere officieren en Matroosen, uijt hoofde
alle deselve in haren pligt, hebben geman-
keert, in het ontijdig verlaten van 't Schip
en dus na Regten, niets hadden verdient.
Egter uijt een Enkele gratie toe te leggen,
alle deselver verdiende Slavengelden [pre
mies voor de aflevering van de slaven], en
de helft hunner gagies over de uijtreis tot
de laatste slaaf in Suriname is verkogt en
moet op hunne toegelegde Gagies valideren
de gelden die een ijder derselve hebben
genoten. Confisquerende verder ten
behoeve der Compagn. de weder helft hun
ner Gagies, alsmede 't geringe provenue
dat er van de Scheepsgereedschappen, Zal
provenieren. [De opbrengst van de resten
van het schip was inderdaad gering, alleen
wat tuigage, gereedschap en wrakhout kon
nog verkocht worden.]
Verklaren verders voor Inhabil [onbe
kwaam] om ooit de Compagnie te dienen
den Capteijn Willem De Molder, Opper
stuurman Adriaan de Puijt, Derde waak
Jan IJsack. Edog is geresolveert ingevalle
eenige derselve in dese Uijtspraak geen
genoegen namen, ons te houden in ons vol
komen regt om hunne geheele gagies en
Slave gelden te Confisqueren'.3
Korte tijd later verzoekt Willem de Molder
aan de directeuren om hem 'een Attestatie
te geven over zijn goed gedrag'. Die wordt
hem gegeven omdat hij voor deze laatste
reis de MCC 15 jaar lang naar tevreden
heid gediend heeft:
'De Directeuren Van de Comm. Comp te
Middelb. gevende getuijgenis der Waarheid
ten Versoeke van Willem de Molder van
Middelb. geweese Schipper op het Schip
d'Eenigheid; Verclaren mits dezen: dat den
Voors. Willem de Molder, sedert den Jaare
1757 in qualiteit als Stuurman, en sedert
den Jaare 1763 als Schipper de Comm.
Comp. gedient heeft, en (voor zo veel hun
bekend is) Sig gedurende die tijd, nugter
en dispoost, Schikkelijk en als een goed
Zeeman heeft gedragen: tot dat in de
maand November laatstleden, Sijn Schip
d'Eenigheid ontrent Goeree is verongelukt,
alwaar hij, benevens de verdere officieren,
in Sijn plight heeft nalatig geweest'.4
Het lukt Willem enige tijd later om weer
een schip te vinden, dat op Afrika vaart.
Hij overlijdt volgens het begrafenisregister
van Middelburg op 13 juni 1770 op St.
Jago, een van de Kaapverdische eilanden,
ongeveer 35 jaar oud. Van Adriaan de Puijt
zijn helaas geen verdere gegevens gevon
den.
Nu de zaken met de bemanning zijn afge
handeld is er nog wat onenigheid met de
verzekering over het percentage van de
schade aan de 'Eenigheid' dat vergoed zal
worden. Op 26 april willen de directeuren
nog dat er 97 procent uitbetaald zal wor
den. Een week later nemen ze genoegen
met 95 procent zodat de zaak hiermee afge
sloten is. De reis levert voor de MCC een
verlies op van 1.909 pond Vlaams
(f 11.450).6
Noten:
1. W.S. Unger, Het Archief der Middelburgsche Commer
cie Compagnie, Den Haag, 1951, W.S. Unger, Bijdragen
tot de geschiedenis van de Nederlandse slavenhandel I,
in Economisch-Historisch Jaarboek, deel 26 (1952-54),
pagina 133 t/m 174. (Bijdrage I).
2. Tenzij anders vermeld zijn alle gegevens over de reis
afkomstig uit het scheepsjournaal, RAZ MCC 398.
3. RAZ MCC 21.
4. RAZ MCC 119.
5. RAZ MCC 373.
ïi