Perikelen rondom een burgemeestersbenoeming De situatie in de gemeente Kapelle anno 1872 G.J. Lepoeter Het is professor C. Dekker geweest die met zijn boek over het Kapittel van Kapelle en de stichting van de parochie Biezelinge1 ons de zekerheid heeft verschaft dat het vermoeden van de geschiedschrijver J. Bijlo, dat de langdurige tweedracht tussen de dorpen Kapelle en Biezelinge gebaseerd was op de kerkelijke strijd in de beginjaren van de zestiende eeuw, juist is. Bijlo schreef hierover: 'Het is vermoedelijk uit dien tijd, dien kerkelijken strijd, dat de verhouding tusschen de bewoners der zus- tergemeenten niet erg intiem was, ja zelfs soms een vijandig karakter droeg, waarbij het zelfs tot vechtpartijen kwam tusschen de jongelingschap. Twee rijen witte steenen bij den molen tusschen de overigens blauwe keien, gaf de grens aan tot welke men nade ren - doch niet overschrijden mocht.'2 Het is dan ook een vreemde, in feite zelfs een unieke situatie geweest: twee gedu rende lange tijd, binnen één ambachtsheer lijkheid zich ontwikkelende dorpen. Kapelle, vanouds de vestigingsplaats van de ambachtsheren, had zijn kastelen en zijn voorname kerk, ontstaan uit de kapel op Maalstede. De ambachtsheren in de vijf tiende en het begin van de zestiende eeuw hadden er geen belang bij om Biezelinge als afzonderlijk rechtsgebied en dus ook als parochie af te scheiden. Maar de Biezelingenaren voelden zich zwaar tekort gedaan. Waarschijnlijk wer den omstreeks 1450 reeds pogingen gedaan om voor Biezelinge parochiale rechten te verkrijgen. Geen wonder, want de economi sche bedrijvigheid was in Biezelinge met zijn haven, zijn weekmarkt en meerdere fabrieksmatige activiteiten, relatief groot. De niet aflatende strijd van de Biezelinge naren tegen de Kapelse overheersing leidde in 1529 tot een compromis. Bieze linge kreeg toen zijn parochiale rechten, doch bleef volledig ondergeschikt aan het in 1503 gestichte Kapittel van Kapelle. Ook na de Reformatie bleef Biezelinge in kerkelijk opzicht nog geruime tijd afhanke lijk van Kapelle.3 Geleidelijk aan is een aantal scherpe kan ten er af gegaan. Door het verzanden van de haven verloor Biezelinge het grootste deel van de economische activiteiten en liep het dorp in inwoneraantal sterk terug. Generaties kwamen en generaties gingen en al wist men na enkele eeuwen nog nau welijks waar de onderlinge naijver op geba seerd was, pais en vree is het nooit gewor den. De ambachtsheerlijkheid werd gemeente, maar ook hierin was er altijd sprake van enerzijds Kapelle dat bestuur lijk de lakens uitdeelde en anderzijds Bie zelinge dat zich samen met het gehucht Eversdijk hiertegen verzette. In de loop van de negentiende eeuw waren de tegen stellingen nog springlevend. Burgemeester Jan van Duine Jan van Duine was geboren te Waarde op 12 oktober 1790 en vestigde zich met zijn echtgenote Pieternella Schipper op jeugdige leeftijd te Kapelle, waar hij aan de Ooststraat een boerderij bewoonde. In het openbare leven vervulde hij een reeks van jaren een belangrijke rol, om te beginnen in de Nederlandse Hervormde kerk. Vanaf 5 december 1827 was hij kerkmeester. Door de wettelijk voorgeschreven nieuwe rege ling voor het kerkelijk beheer werd zijn functie van kerkmeester per 1 april 1869 gewijzigd in die van president-kerkvoogd. Vanaf mei 1829 was hij burgemeester van de gemeente Kapelle. Samen met een meerderheid van de gemeenteraad - vier van de zeven raadsleden waren altijd Kapellenaren - zorgde hij steevast voor een 'Kapels' beleid. Het hoogtepunt in zijn bur gemeestersloopbaan was zijn benoeming tot ridder in de Orde van de Eikenkroon. Deze onderscheiding werd hem verleend ter gelegenheid van het bezoek aan Zee land van Z.M. Koning Willem III in mei 12

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 14