Heemkundige actualiteit lijk de meest interessante. Hierin worden de 20 families en de bedrijfsgebouwen besproken. De schrijver wijst op de belangrijke rol van de Franse boeren. Ze komen met de opbrengsten van de verkoop van hun bedrij ven in Frankrijk met veel geld naar West- Zeeuws-Vlaanderen en zorgen voor een belangrijke kapitaalinjectie. Vrij snel ont staan huwelijksbanden met de inheemse families. Trouwen met een rijke boerenerfd ochter of weduwe was ook een mogelijkheid om te stijgen op de maatschappelijke ladder. Bij de bedrijfsgebouwen beperk ik mij tot enige opmerkingen over het woonhuis. Opvallend is dat in een periode van 2 eeu wen het woonhuis steeds groter wordt. Omstreeks 1650 waren de huizen klein en bestonden uit 2, soms 3 vertrekken. In de le helft van de 19e eeuw groeit het aantal vertrekken tot 4; gegroepeerd rondom een centrale gang. Het ging gepaard met een functionele diffe rentiatie en de sociale scheiding tussen het gezin en het inwonend personeel. De 2 kernvertrekken, de keuken en de kamer kregen steeds meer een aparte bestemming. De kamer kreeg een meer representatieve funktie en de keuken werd het dagelijkse woonvertrek. Het echte boe renwerk werd verdreven naar de achter zijde van het huis. De (brede) gang, die oorspronkelijk een belangrijke funktie had, als zomervertrek werd kleiner. Rond 1800 diende deze alleen nog als doorgang. Aan het achterhuis wer den 2 vertrekken gebouwd. Een werd de werkkeuken (achterhuis genoemd). Door deze manier van bouwen werd de achterge vel een stuk lager dan de voorgevel. Na het lezen van dit boek heb je een beeld gekregen van het reilen en zeilen van de landbouw over een periode van 2 eeuwen, d.w.z. van een aantal rijke boeren in West- Zeeuws-Vlaanderen. Het boek had vermoe delijk, zonder het gebruik van een compu ter niet geschreven kunnen worden. De schrijver onderbouwt de meeste, zo niet alle beweringen aan de hand van statistie ken en grafieken. Het maakt het lezen van het boek tot een zware opgave. Jammer dat de geschiede nis, kennelijk, niet meer zonder al die getallenreeksen kan. Vermoedelijk is deze ontwikkeling onvermijdelijk als men meer kennis en inzicht over een bepaald onder werp wil verwerven. Mijn voorkeur gaat uit naar de meer ver halende geschiedenis. Zou het niet mogelijk zijn dat een schrijver op basis van dit boek en de archieven van de 20 families een historische roman zou doen verschijnen. Het zou de geschiedenis over deze periode een stuk toegankelijker maken. H.F.M. de Potter P.J. van Cruyningen promoveerde op 7 april 2000 op dit onderzoek aan de Universiteit van Wageningen. In aflevering nr. 53 van de Spuije (pag. 17 en 18) schreef Johan Boogaard over een vergeten weggetje, een afgebroken bruggetje en een aan te leggen fietsroute van de nieuwe wijk Overzuid naar de Goese binnenstad. 'Het stukje weg, zoals het er nu bij ligt, is dus ruim twee eeuwen oud. De moeite waard om te behouden en te conserveren als een waardevol cultuur-historisch monumentje' aldus de laatste zin van het artikel van Johan Boogaard. Onze nieuwe voorzitter, drs. P. Favier heeft inmiddels kontakt opgenomen met de Gemeente Goes betreffende het oude weggetje tussen het hertenkamp en de ijsbaan. Con cluderend kan gezegd worden dat gezien de wensen van de bewoners en de historie van weggetje en brug de gemeente Goes bij verdere uitwerking van het voet-fietspad en het nieuw aan te leggen bruggetje zeer zeker de mogelijkheden zal onderzoeken om het huidige paadje te handhaven en de nieuwe brug te maken in de vorm zoals deze bestaan heeft met twee bogen. Goed voorbeeld, doet goed volgen! 35

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 37