Arme Calissen of Calaisiens? Een onopgeloste vraag Bijdrage tot de geschiedenis van 's-Heerenhoek (deel III) Paul Harthoorn Ter herinnering: In de Spuije aflevering 51 en 52 treft u deel I en II aan. Calishoeck ontstond op de slikken en de blieken De verschijning van een nederzetting met de naam Calishoeck op Zuid-Beveland in de periode dat emigranten uit de Franse Calis hoeck zich in Zeeland vestigden, wekt het vermoeden dat er een verband zou kunnen bestaan tussen de beide Calishoecken. Het leek de moeite waard om te onderzoeken of wellicht een groepje emigranten uit Calais of omgeving zich in de Borsselse polder gevestigd had, misschien in de hoop om werk te vinden in de nieuwe dijkages? Een post in een rekening van de rentmeester van de Polder van Borssele uit 1616 ver meldt dat '3 Francoijsen comende om werek te soucken ende niet hebbende om op te fee- ren' een kleine uitkering kregen. Waren er meer, die wel werk vonden in de dijkage? De gedachtengang dat zij, zoals emigranten overal ter wereld ten allen tijde gedaan heb ben, hun nieuwe woonplaats vernoemden naar hun plaats van herkomst is dan niet zo ver gezocht. Maar hoe dat te bewijzen? Zo'n nieuwe nederzetting is, administratief gezien, een ongeorganiseerde bende. Er is hier een aardige parallel te trekken met de inpoldering van de Haarlemmermeer, die ruim twee eeuwen later plaatsvond. Dit werk trok een stroom van arbeiders, vooral uit Zeeland en Zuid Holland, die kwamen als polderjongens, maar na afloop van het werk soms bleven als landarbeiders. Zij woonden met vrouw en kinderen in rieten hutten, waarvan de wanden met klei bes treken waren. In het midden van de aarden aangestampte vloer bevond zich een kuil waarin een vuur gestookt werd. De rook moest een uitgang vinden door de deurope ning.30' Misschien moeten wij ons Calis hoeck uit die eerste jaren ook zo voorstellen. Het leven moet er hard en ruw geweest zijn. Van Kruisdorp in de Haarlemmermeer wordt bijvoorbeeld gemeld dat er eerder een herberg was dan een broodbakkerij. Ook daarin vinden we een overeenkomst met Calishoeck. Reeds in Mei 1626 werden Jan Franssen en Marinis Pietersen Israël, beide wonende in Calishoeck, voor het gerecht van Heinkenszand gedaagd wegens wanbet aling van de parochieaccijns.4' Dat betekent dat te Calishoeck toen door tenminste twee personen bier getapt werd. Voor wie? Zeer zeker voor de aannemers en polderwerkers die nog druk bezig waren met de voltooiing van de polder van Borssele. Waren hier per sonen uit de omgeving van Calais bij? Gebrek aan bronnen Wij kennen de namen en de herkomst van de aannemers van de polderwerken, maar van hun personeel die het graaf- en sleep- werk uitvoerden weten wij niets. Mogelijk waren dit mensen uit de naaste omgeving, maar zij kunnen heel goed gerecruteerd zijn uit de groep van emigranten. De reke ningen van de rentmeesters van de Polder Borssele en die van de Heerlijkheid Bors sele zijn geschikte bronnen om de geschie denis van de bedijking van de nieuwe pol der van Borssele te volgen, maar namen van arbeiders worden er sporadisch in ver meld. De tewerkstelling en uitbetaling van arbeiders zal de verantwoordelijkheid van de aannemers zijn geweest. Alleen uitgaven die te maken hadden met het vervoer van materialen, het aanleggen van waterputten (voor de paarden) en dergelijke zaken wer den door de penningmeesters van de polder verantwoord. Het is zelfs niet bekend of de aannemers veel arbeiders in vaste dienst hadden. Het is goed mogelijk dat deze dage lijks gehuurd werden. De aannemers zullen hiervan heus geen gecompliceerde adminis tratie bijgehouden hebben. Op zijn hoogst een notitie op een leitje of een keep in een kerfstok. Zij zullen zich minder bekommerd hebben om de namen en plaatsen van her- 36

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2001 | | pagina 38