Jansz.Leijs. Verder de kerkenraad,
bestaande uit de ouderlingen Hubregt
Jansz. Remijn en Pieter Lavooij en de dia
kenen Leendert Philipsz. de Bruijne en
Jacobus van de Weele. Als director (consu
lent) is Bernardus Muller, predikant te
Ellewoutsdijk, aanwezig. Hun taak is het
opmaken van een voordracht voor de
benoeming van een predikant. Oudelande
is al bijna twee jaar vacant, want de vorige
predikant, Cornelis Harinck, is op 7
december 1736 overleden. Bij de kandida
ten die overblijven zijn twee jonge domi
nees uit de buurt, Anthonius la Motthe,
sedert 1730 predikant te 's-Heer Hendriks
kinderen en Samuel de Waal, sedert 1735
predikant te 's-Heerenhoek. De keus wordt
niet bepaald op één van deze twee, maar op
Willem Cunel, proponent (kandidaat)
onder de classis van Leiden en Nederrijn-
land. Waar de keus op gebaseerd is weten
we niet.
Op de vergadering van de Classis van
Zuid-Beveland op 25 november wordt het
beroep op Willem Cunel ingebracht. Van de
zijde van de classis zijn er geen bezwaren.
Aan ds.Cunel - in Goes aanwezig en dus
blijkbaar van te voren hierover geïnfor
meerd - wordt gevraagd of hij het beroep
aanneemt. Hij antwoordt:dat hij wel
indien de beroeping soo lang mogte tarde-
ren tot dat Sijn E. van onder censure mogte
wesen'. Op dat moment staat hij dus (nog)
onder kerkelijke tucht vanwege wangedrag
of een overtreding. Hebben ze hiervan
geweten in Oudelande toen ze him keus
bepaalden? Vrijwel zeker zijn ze niet zo
goed op de hoogte geweest als de gedepu
teerden van de classis, toen die enkele
jaren later een preadvies moesten opstel
len: '...Doet hier eijndelijk bij, dat ook wee-
reldkundig is, dat Do.Cunel om zijn erger
lijk leven niet alleen van de E.Kerkenraad
van Leijden is gecensureert van het
H.Avondmaal, maar ook van de Zuijd Hol-
landsche Sijnoden in zijnen predikdienst
als proponent voor een zeer geruijmen tijd
is geschorst geworden.' Ze handhaven het
beroep en ds.Cunel neemt het aan. Als hij
op 20 januari 1739 door de classis geëxami
neerd zal worden, komt er via ds.Le Francq
van Heinkenszand het bericht dat hij de
voorgaande nacht door een galziekte is
overvallen, zodat het examen niet kan
doorgaan. Op 24 februari is het zo ver. 'Is
ds.Cunel, beroepen predikant van Oude
lande, binnen geroepen sijnde, voor de
tweede maal geëxamineert in verscheide
voorname stukken der H.Godgeleertheit,
waarin Sijn E. soo veel genoegen heeft gege
ven, dat Sijn E. eenparig de gemeinte van
Oudelande is toegewezen, om, na de drije
sondaagse geboden te mogen worden beves
tigt in den H.Dienst als ordinair leeraar
van die gemeinte.
Op zondag 15 maart 1739 vindt de bevesti
ging van ds.Willem Cunel als predikant
van Oudelande plaats. Met zwierige letters
schrijft de nieuwe predikant als opening
van een geheel nieuw aktenboek: 'Kerke
lijke handelingen in de Gemeijnte Jesu
Christi tot Oudelanden gehouden zedert de
bevestiging van mij Wilhelmus Kunel tot
Herder en Leeraar in de voorschrevene
Gemeijnte, sijnde geschiet op den 15 maart
1739.'
De weduwe van ds.Harinck, die nog in
Oudelande was blijven wonen, vertrekt
naar Heinkenszand en ds.Cunel betrekt
met zijn echtgenote, Maria Margaretha de
la Fontaine, de pastorie. Voor de meeste
dorpsbewoners zal het een goed gevoel
geweest zijn om eindelijk weer een eigen
predikant te hebben.
Huijstwist
Al snel zal duidelijk worden dat er iets aan
schort. Het is waarschijnlijk het belang
rijkste probleem waar ds.Willem Cunel
mee worstelt: 'eene gedurige huijstwist',
waarin hij met zijn echtgenote leeft. Voor
heen heeft hij al geruime tijd niet met haar
samengewoond. Het jaar 1739 is nog niet
voorbij als het een keer helemaal mis gaat.
Op zondagmorgen 6 december luidt de
schoolmeester/koster gewoontegetrouw de
klok om de kerkdienst aan te kondigen.
Maar tot verbazing van iedereen blijft de
kansel onbezet. De zaterdag er voor heeft
de dominee zijn rijtuig ingespannen en is
vertrokken: '...met een quaet opset weg rij
dende want het genoegsaem als bij de heele
gemeinte van Oudelande door sijn vrouw en
meid bekent gemaekt wiert, dat hij diverse
9