schoon lijnwaet als hemden, dassen etc.mede genomen hadde'. Dominee Cunel wil èn zijn vrouw èn de gemeente van Oudelande achter zich laten. Hij heeft er blijkbaar genoeg van. Dinsdag 8 december gaan twee mannen, de rentmeester Frangois Breekpot jr. en de secretaris van Heinkenszand Adriaan den Boer, op onder zoek uit. Ze vinden de dominee in Goes, in de woning van de tabaksverkoper Cornells Spelle. Deze zou later verklaren dat domi nee Cunel, toen hij 's zaterdagsmiddags bij hem was gekomen 'gans onpasselick' was geworden en dat de dominee daarom had gevraagd bij hem te mogen blijven slapen, 'waar op hij na bet ghande soo zieck wierde dat hij in geen twee daagen heeft konnen op schuldbekentenis moet hij een boetpredika tie houden, 'gelijk hij ook heeft gedaan in het gehoor van de gansche gemeinte van Oudelande' Buitensporig gedrag De predikant is opvliegend en driftig en heeft een moeilijk karakter. Ook gaat hij zich bij tijd en wijle te buiten aan overma tig drankgebruik. Als hij 's morgens jene ver en 's middags oud bier had gedronken, was hij als bezeten. Regelmatig gaat hij thuis inderdaad als een bezetene te keer. Hij vloekt en tiert er op los. Om zijn echt genote te citeren: '...dat haar man gesegt hadde, dat indien hij wederom predikte er een aap uijt zijn gat zoude vliegen, of dat staan'. (In een andere bron lezen we 'dat ds.Cunel toen bij geluk in een geneverkroeg te Goes was wedergevonden' Hoe dan ook, hij laat zich bepraten en gaat mee naar Heinkenszand. Adriaan den Boer begeeft zich naar Oudelande, waar ten huize van Pieter Fraanje met de kerken raad wordt overlegd,...versoekende ons vriendelijk als broeder van Do.Cunel, dat wij onsen Do.Cunel wederom in gunste sou den aannemen'. Dat gaat niet zomaar. Op 16 december vergadert de kerkenraad, 'waar den Do.Cunel sijn misdaet heeft bele den ende beterschap belooft'. Als straf moet hij zich onthouden van de eerstvolgende viering van het Heilig Avondmaal en als hij in een duijvel zoude veranderen, als ook dat haar man haar voor een fijne, een Pha- riseeuw, een geveijnsde hadde uijtgemaakt en haar al spottende aangeset, huijl nog eens, schreij nog eens, gij zijt dog een fijne'. Hubrecht Remijnse, Mary Potters en Neel- tje de Vroe hebben het allemaal gehoord. Ze hebben 's avonds aan het raam van de pastorie staan luisteren. En omdat mevrouw Cunel hardhorend is, wordt er altijd al luid en duidelijk gesproken. Van daar. Trouwens, de dienstbode Adriana de Maker heeft de verhalen ook in het dorp verteld. 'Soo dat men aen dat goddeloose gruiwelstuk als niet behoeft te twijffelen'zo oordeelt de kerkenraad. Afb. 3. Het dorp Oude lande. Kopergravure door Hendrik Spilman naar een tekening van Cornelis Pronk, 1745. Voor de kerk zien we de herberg, met links daarvan de gemeen telijke asbak. GA Goes). 10

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2002 | | pagina 12