een vermindering van het aantal roeden voor de aanleg van de 'nieuwe weg' ten westen van de berg en aangrenzende perce len. Houvast hebben we pas aan de eerste goede kaart met ingetekende percelen van de landmeter Leendert Paardekoper, gemaakt circa 1835. Daarop zien we duide lijk dat de 'nieuwe weg' de oude percelen in Steenhoek, Zuidhoek enz. doorsnijdt tot aan de Zaaidijk. Het was een belangrijke verkorting van de oude route naar het zui den. Vanaf rijksweg A58 naar 's-Graven- polder wordt hij Goesestraatweg genoemd. Grote veranderingen De Groe ligt in het Zuidambacht van de oude Ambachtsheerlijkheid van Kloetinge. Kloetinge is niet meer zelfstandig, dus ook De Groe werd in 1970 door een herindeling bij de gemeente Goes gevoegd. Een gedeelte van De Groe en de rest van het Zuidambacht tot aan de Zaaidijk (dus alles ten zuiden van de A58) valt nu onder de gemeente Borsele. De Groe wordt steeds meer bedreigd. De uitbreiding van de nieuwe woonwijk Ouverture/Aria, het bedrijvenpark De Poel en de nieuwste bebouwing bij Emergis en het Oosterscheldeziekenhuis hebben het prachtige groene buitengebied van De Groe al in bezit genomen. Van de oude bebou wing rest nog wat aan de oost- en westzijde van de 's-Gravenpolderseweg, Maartens- weg, het Pykeswegje en de nu doodlopende Groeweg. Ten zuiden van de Rijksweg staan nog enkele boerderijen/huizen aan een stukje Kloetingseweg en de Groeweg die voorheen ook bij het gehucht De Groe werden gerekend. Kapel van St. Maarten Weinig is er geschreven over De Groe en haar bewoners, soms even genoemd door enkele kroniekschrijvers, in historische beschrijvingen van Kloetinge en enkele keren genoemd door prof. dr. C. Dekker in zijn boek over 'Zuid-Beveland'. Volgens de historici lieten adel en ambachtsheren na het ontstaan van een kleine nederzetting dichtbij hun 'woning' al vrij snel een kapel bouwen. De kapel van Sint Maarten in de Groe kan dus al vroeg gesticht zijn. De kapel werd gewijd aan Martinus, bisschop van Tours, die bekend geworden is als de heilige die zijn mantel deelde met de bedelaars. De bewoners van Abbekinderen werden ook vanuit deze kapel bediend. Voor hen liep er een toegangspad, in oostelijke richting naar de Abbekindersezandweg. Dit aarden paadje werd in 1566 al de 'dreve ofte pay- ken' genoemd en liep dwars door de lande rijen in de Oosthoek. In 1770 is er nog steeds sprake van een dreef langs de hoeve Middelhof in Abbekinderen naar de Groe weg. Vroegste bewoning De Groe en omgeving, gelegen aan de rand van een oude kreekrug, moet reeds in de Romeinse tijd men sen hebben aangetrokken. Bij diverse archeologische onderzoeken zijn veldovens met veel zelas, Romeinse dakpannen en scherven, en laatst nog een stukje Romeinsgezichtsmasker gevonden. Deze vondsten verwijzen naar menselijke activiteiten, vroeger (ouder) dan we aanvankelijk dachten. De Romei nen en/of Romeins-inheemse mensen lieten hier hun sporen achter. De flinke moernering in het Poelge- bied, o.a. in de Zuidhoek, roept ook vragen op. Waarom en waarvoor verstookte men op die plaats zoveel uitgestoken veen? Gedacht werd aan het op grote schaal maken van vissaus of het winnen van zout uit het verbrande veen. Voor uitsluitend huishoudelijk gebruik, dus voor koken en verwarming, had men zulke grote hoeveelheden niet nodig. Vaste bewoning uit de Romeinse tijd, dus restanten van huizen, zijn in en rond De Groe nog nooit gevonden. De deskundigen menen echter dat het veen in de Romeinse tijd ter plekke niet zout geweest zou kunnen zijn. Toch is er twijfel, want de Zwake en haar zijgeulen stroomden voor de bedijking niet zover van De Groe. Laboratorium- en grondonderzoek heeft men destijds niet gedaan, misschien kunnen grondmonsters uit een ongestoord deel alsnog deze vragen beantwoorden. Waarschijnlijk is vanaf het eind van de derde eeuw na Christus dit gebied te nat geworden voor verdere activiteiten. Eeuwenlang drong de zee regelmatig het land in via de kreken en liet een flinke slib/kleilaag achter. Het hele gebied moet in de löe-lle eeuw weer voldoende droog zijn geworden, want vanaf die tijd is De Groe continu bewoond geweest. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2002 | | pagina 24