genaamt't oude herberchken met een
roockgat'. Blijkbaar was van binnen een
open ruimte met een gat in de nok van het
dak voor de rook van het open vuur. Al een
jaar eerder, op 16 september 1600, vinden
we een vermelding van Marinus Bastiaan-
sen als waert in De Groe. Gewoon als een
herberg in De Groe 'neffens het wegelinck'
en de vermeldingen van een perceel boom
gaard met de vreemde naam 'int 't Ratken'
bij de herberg in De Groe naast het hof en
wegeling.
In de 17e en 18e eeuw werd het hoefje 'Sint
Crispijn ofte Rustendale' genoemd als her
berg met deze mooie gecombineerde naam.
Ook afzonderlijk kwamen deze namen
nogal eens voor. Rustendale werd o.a.
omschreven in 1601, 1654 en in 1678 als
een 'huijs en schuur genaamd Rustendale
gestaan inde Groede met gevolgh vande
bergh beplant met fruitboomen, alles in 't
ligt groot 1 gemet 200 roeden, doch bij
dehoope soude eenig hermeting te gedo
gen'. Nog eens (als onderpand) in 1681 het
'huijs en schuur genaamd Rustendale,
staande inde Groede op eigen erve, groot
volgens 't veldboek, met de erve en bergh
west annex, zijnde boomgaard 329 roeden'.
Zelfs nog in 1776 vinden we de verkoop van
een woonhuis met erf, boomgaard en berg
genaamd 'Rustendael ofte Ste Crispijn' op
1 gemet en 35 roeden 'eigen erve op
ambachtsherenvrone'. Met alleen de naam
St. Chrispijn (zonder vermelding van de
berg) vinden we het hoefje met 'erve en
gevolg' nog in een koopacte in 1731.
In het Archief van het Zeeuws Genoot
schap komen we een verslag tegen van J.A.
de Man geschreven in 1879 (deel 8) over de
'vluchtbergen' in Schouwen, de Bevelanden
en Tholen. Hij beschrijft deze berg (nr.14)
als volgt: 'Halfweg tusschen Goes en 's-
Gravenpolder, dus ook tusschen het voor
malige strand der Schenge, en dat der
Zwake, ligt eene uitspanning". Evenals
men bij Veere bij het huisje te Halve een
berg vond, zien wij er hier ook een. Het
overschot ligt op het erf van het huis en
'men klimt hem op met een trap, zooals
weleer bij de herberg van Meliskerke. Voor
die uitspanning is de berg niet gemaakt:
zijn bestaan bewijst, dat oudtijds deze plek
reeds was eene plaats van ontwikkeling en
verkeer, en dit is 12 eeuwen geleden!
De berg is nogal afgespit door een zekere
Adriaan Koole, schoonzoon van de heer
Leverland vroeger te Middelburg woonach
tig. Hij vond er niets in, dat zijne aandacht
trok. Het eenige merkwaardige is dit, dat
hij weder lag aan de grens der Heerlijk
heid. Hij is niet aangegeven op de kaart
van Hattinga en ik heb hem afgeteekend
als geslecht, ofschoon hij, zooals ik zeide,
nog niet geheel is verdwenen'.
Het huisje Ten Halve, ook wel Halfweg
genoemd, naast de berg aan de 's-Graven-
polderseweg 124, was ook vele jaren een
café. Van circa 1900 tot 1951 werd dit
huisje bewoond door de familie Van 't Wes-
tende. Vooral Ko en Jaap waren bekende
figuren in De Groe. In 1937 kochten de
gebroeders J.F. en P.J. Buijsrogge de
rondom liggende boomgaarden. Het café
Halfweg met de berg en bijhorende lande
rijen werden in 1951 gekocht door A.F.M.
Buijsrogge, het pand wordt nog bewoond
door zijn vroegere bedrijfsleider.
In alle overlopers is sprake van 15 roeden
wegeling ten noorden van de berg en her
berg dat waarschijnlijk doorging tot aan
het huis en boomgaard op de 59 roeden. In
1657 moet de 's-Gravenpolderseweg er al
zijn en dan verandert er omstreeks 1664
nog al wat in deze hoek, een soort van her
verkaveling dus. Ook de wegeling die
dwars door het hof van Cornelis Plokhoeij
liep is vervangen. Er is nu een nieuwe
'afgedolven', iets ten zuiden van zijn hof.
Op de kaart van Paardekoper is dit wegje
te zien als perceel no. 360.
Tenslotte kan nog het voormalige café 'De
Koophandel' aan het begin van de Groeweg
worden vermeld, bouwjaar onbekend.
Na veel onderzoek krijgen we toch een rij
tje van eigenaren tot 1681. Volgens de
overlopers en schepenacten zijn dat:
24