leed.42' Claes Somers was in 1632 aanne mer van dijkwerk in de polder van Bors- sele. In 1635 liet hij te Calishoeck een huis bouwen door Paschier Jansz van Nor- weghe. Maar de trek van de Franse Calis hoeck naar West Zuidbeveland - aangeno men dat die inderdaad van enige betekenis is geweest - was blijkbaar geen eenrich tingsverkeer. In 1628 leggen Schout en Schepenen van 's Gravenpolder een getui genis af, dat de weduwe van Daniel de Witte eind april 1627 de parochie heeft ver laten en naar 'Vranckrijck in Calis houck' vertrokken is.42a' Dat geeft te denken. Waarom besloot zij het rustige 's Graven polder te verlaten om naar Noord Frank rijk te gaan? Mogen wij aannemen dat zij terugkeerde naar haar vroegere woon plaats? Wederom kan dit wegens gebrek aan bronnen niet ondersteund worden. Aangezien de meeste van deze personen op een of andere wijze hebben deelgenomen aan het bedijkingswerk, is dit misschien ook de reden waarom zij in Calishoeck ver zeild geraakt zijn. Maar afgaande op hun namen kan van geen van hen met overtui ging gezegd worden dat zij afkomstig waren uit de Franse Calishoeck. Namen als Huij- brecht Jacobssen, Bastiaen Bouwens en Balten Jans klinken nu eenmaal erg Zeeuws. Dat wil daarom nog niet zeggen dat zij als aannemers van dijkwerken geen arbeiders uit de Franse Calishoeck geëm- ployeerd kunnen hebben. Later woonden op Calishoeck personen met namen die wel een zuidelijke afkomst suggereren, zoals Fruijtier, Losijn, Nullis en du Puij. Dat hoeft dan nog niet de Franse Calishoeck te zijn. Zo is bijvoorbeeld van Paulus Fruijtier bekend dat hij omstreeks 1605 in Goes geboren is. Zijn vader Arnout kwam uit Doornik en zijn grootvader Louis Frutier, die omstreeks 1554 geboren is, werd "Lowijs die Wale" genoemd.43' De naam du Puy komt als 'Dupuis' voor in Frankrijk, terwijl Losijn, ook wel gespeld wordt als Loisin, waardoor het een Frans tintje krijgt. Maar zoals gezegd: Tussen 1620 en zeg 1630 moeten er veel mensen in Calishoeck gewoond hebben, waarvan wij geen weet hebben, omdat zij nergens geregistreerd staan. Conclusie Ik ben uitgegaan van de gedachte dat de naam van de nieuwe nederzetting in de pol der van Borssele niet zo maar uit de lucht is komen vallen. Al herinneren een aantal hoeknamen in de nieuwe polder van Bors sele aan de toestand van vöör de inundatie van 1532, zoals de Monsterhoek, de Ossevaathoek en de Tevickhoek, dat is niet het geval met de Calishoeck. Die naam is definitief ontstaan tijdens of kort na de inpoldering. Alhoewel niemand zal kunnen ontkennen dat de eerste bewoners arm geweest zullen zijn, lijkt mij dit geen reden om dat in een plaatsnaam tot uitdrukking te brengen. De naam Calishoeck is zeer zeker gebruikt door bewoners die niet tot de armen gerekend konden worden, zoals de herbergiers, de smid en later zelfs de predi kanten. Dat maakt het m.i. erg onwaar schijnlijk dat in dit geval het woord "calis" vertaald moet worden als 'zwerver of bede laar'. Het is dan beter aanvaardbaar om in Calishoeck de woonplaats van "calissen" in de betekenis van 'vreemdelingen' te zien. Ik heb daarom de betekenis van 'armenbuurt' willen verwerpen. Het vermoeden dat de omgeving van Calais in de 17e eeuw bekend stond als de Calis hoeck en de vondst dat zich in het begin van de 17e eeuw in het dicht bij 's-Heeren- hoek gelegen Nisse een groepje mensen uit Calais en de Calishoeck gevestigd hebben, was voor mij aanleiding om te onderzoeken of er verband kon bestaan tussen de Franse Calishoeck en de Calishoeck in de polder van Borssele. Daarvoor moest eerst het bewijs geleverd worden dat de omgeving van Calais inderdaad in de 17e eeuw bekend stond als Calishouck. Daarover bestaat nu geen twijfel meer. Het zoeken naar de identiteit van de eerste bewoners van de Calishoeck in de polder van Borssele leverde grotere moeilijkheden op. Twee vondsten in het schepenarchief van Hein- kenszand, zoals de aanwezigheid van twee Vlamingen, waaronder een met de familie naam Blondeel en de gebroeders Adriaen en Jan Pieterssen Smit, die zich op een gege ven moment "van Bavinckhoven" lieten noemen, wat ongetwijfeld hun plaats van herkomst was, waren bemoedigend, maar 38

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2002 | | pagina 40