het onderzoeksmateriaal voor het opschep
pen heeft. We merken terzijde op, dat einde
lijk de universiteiten er blijk van geven ook
geïnteresseerd te zijn in de Zeeuwse
geschiedenis. De Universiteit van Utrecht
begint binnenkort met wetenschappelijke
geschiedschrijving. De Universiteit van
Wageningen publiceerde enkele jaren gele
den al een standaardwerk over de land
bouw. Historici, zoals Jan Zwemer en ande
ren, weten voor hun studie naar de
naoorlogse geschiedenis van Zeeland de weg
in de archieven te vinden.
Kort heeft de geschiedschrijving van Zuid-
Beveland verrijkt met een boeiend proef
schrift. Er waren in de door hem beschreven
periode vele armen, die hun hand moesten
ophouden bij de mensen uit de bovenlaag
van de samenleving voor een armzalige fooi.
Zowel Armbesturen als diaconieën was het
vaak te doen om hun bezittingen in stand te
houden, hun landerijen tegen een goede
prijs te verpachten en de aan hen toebe
deelde armen zodanig te ondersteunen, dat
de financiële rekeningen van inkomsten en
uitgaven jaarlijks met een batig saldo afge
sloten kon worden. Vooral in de negentiende
eeuw gold armoede immers als een door God
gewild verschijnsel. Er was geen recht op
bijstand. De armbesturen verleenden gun
sten. Het was normaal, dat de boer in de
zomer zijn landarbeider loon betaalde voor
verricht werk en in de winter, als armbe
stuurder, dezelfde arbeider ondersteuning
gaf. Als er geen werk was, volgde ontslag. In
beide gevallen had de arbeider niets te
reclameren.
In een later stadium gingen de armbestu
ren zich toeleggen op zaken als onderwijs
en bejaardenzorg en droegen op die manier
hun steentje bij aan de emancipatie van de
onderlaag van de samenleving. Aan dat
alles kwam een eind, toen in 1965 de Alge
mene Bijstandswet van kracht werd.
Kort stelt in zijn proefschrift het platteland
van Zuid-Beveland centraal, met name de
dorpen Wemeldinge, Kapelle, Kloetinge;
Wolphaartsdijk, 's-Heer Arendskerke, Ove-
zande; Hoedekenskerke, 's-Heerenhoek en
Yerseke. Dat maakt zijn studie uniek. Over
armenzorg in steden is al veel gepubli
ceerd. Het platteland bleef meestal buiten
beschouwing. Het is geen droge en dorre
geschiedschrijving geworden. Door middel
van letterlijke citaten uit archiefstukken
brengt Kort de arbeider, de arbeidster, de
kinderen, de zieken en gebrekkigen en de
armbestuurder dicht bij de lezer. De
samenvattingen en conclusies spreken dui
delijke taal. De meeste arbeiders en hun
gezinnen leefden decennia lang in grote
armoede. Pas aan het eind van de negen
tiende eeuw begon langzaam de verbete
ring. De organisatie van de armenzorg
bleef te lang op oude leest geschoeid. Van
professionalisering van de armenzorg was
geen sprake. Dat bleef tot 1965 vrijwilli
gerswerk.
Dertien stellingen moest Kort tijdens zijn
promotie verdedigen. We willen er enkele
noemen:
- Lokale geschiedenis is in wezen niets
anders dan macrogeschiedenis op microni
veau. Vrijwel alle ontwikkelingen die we in
de geschiedenis van een werelddeel of land
waarnemen, zien we in het klein terug in
de geschiedenis van een stad of dorp.
- De uitholling van de verzorgingsstaat zal
ongetwijfeld leiden tot een herleving van
de armenzorg. In de nabije toekomst zullen
particuliere en kerkelijke organisaties zich
steeds meer moeten ontfermen over hen,
die tevergeefs een beroep doen op onder
steuning van staatswege. In plaats van ons
bezig te houden met de geschiedenis van de
armenzorg, moeten we ons bezighouden
met haar toekomst.
Het zeer gemakkelijk te lezen, geïllus
treerde, proefschrift, van hoog wetenschap
pelijk niveau, is in de boekhandel te ver
krijgen onder de titel "Geen cent teveel.
Armoede en armenzorg op Zuid-Beveland,
1850-1940". Een 'must' voor iedereen met
interesse in de plaatselijke en regionale
geschiedenis.
A.J. Barth
Van de redactie: Op vrijdag, 19 april zal
dr. A. Kort een lezing geven over 'Geen
cent te veel. Armoede en armenzorg op
Zuid-Beveland, 1850-1940'. Plaats: Buijs
Ballot College, Bergweg 4, Goes. Aanvang:
19.30 uur. Het belooft een interessante
avond te worden. U bent van harte welkom.
40