Koeien hoeden Als we middeleeuwse prenten bekijken zien we een landschap van grasland met strui ken en contouren van woonplaatsen. Op de lage graslanden lopen hier en daar enige koeien met grote wijde horens rustig te gra zen. In de buurt zien we altijd een persoon met een stok en een of meerdere honden. Weiland afzetting Als het aantal koeien op de boerderijen gaat toenemen, kunnen deze dieren niet zonder meer loslopen op de graslanden. Er zou dan intensiever toezicht nodig zijn. Tevens ontstaat het probleem dat al de koeien van de verschillende boeren uit elkaar gehouden moeten worden. Het toenemen van het aantal paarden op de boerderijen die ook gebruik maken van de weilanden, zal mogelijk een rol hebben gespeeld om de weilanden beter af te bake nen. Er ontstonden afzettingen tussen de perce len van de verschillende eigenaren om de koeien uit elkaar te houden en het weglo pen te voorkomen. Een hoeder was vanaf dat moment minder noodzakelijk. De afzetting tussen de verschillende perce len grasland kwam tot stand door het gra ven of gebruik maken van sloten. Maar ook deze hebben hun beperking. Daarom wer den de weilanden nog eens omzoomd met struiken. Deze waren voornamelijk samen gesteld uit struweel van doornige struiken. De struiken konden bij de dieren op enig respect rekenen. Als het vee van de boeren in de 17e en 18e eeuw op deze wijze op een weiland bijeen werd gehouden was het ook noodzakelijk de ingang van het weiland af te zetten. Immers de hoeder van de dieren was inmiddels ook verdwenen. Openingen in de natuurlijke afzetting zul len in die tijd vrijwel altijd afgesloten zijn geweest met houten palen en stokken. De stokken liggende in gaffels, of als vlecht werk zijn bevestigd met touwen aan de palen. IJzerdraad en prikkeldraad zijn dan nog niet bekend. Ter afsluiting van de toegang kunnen enkele stevige wegneembare stokken tussen palen zijn gebruikt. Mogelijk dat ook wel eens touwen zijn gebruikt om de afzetting vast te maken. Afb.4. 18e eeuws damhek en veehoeder. GA Goes). Spoedig komt er een houten hek in gebruik. Dit is samengesteld uit planken, 3 horizon taal en 3 verticaal, aan beide einden han gend in een gaffel. Dit hek is verder ont wikkeld tot een hek dat aan één zijde gaat scharnieren aan een stevige dampaal. Het hek wordt verder in driehoeken ver deeld om het vervormen hiervan te voorko men. Deze zogenaamde schoren in het hek vormen samen een 'A'. De verlengde stijl aan de scharnierzijde is bedoeld om het gewicht van het hekwerk over een langere afstand te kunnen verdelen om uitzakken te voorkomen. Evolutie Het houten hek krijgt een bredere toepas singsmogelijkheid als afsluiting voor een toegang. In eerste instantie zal dit hebben plaatsgevonden rondom de boerderijen. Later wordt dit hek ook toegepast voor het afzetten van toegangen van weilanden. Net achter de dam, aansluitend op de struweel, werden de beide dampalen gezet. Een van de dampalen bevatte de ogen voor het scharnier. Het andere kreeg het oog voor de sluiting. Hiertussen werd het houten hek gehangen. Dit damhek had een vrije doorgang van ongeveer twee meter. Het damhek is een functioneel hek: een afzetting waarachter de dieren in het wei- 3

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2002 | | pagina 5