De molenaars van 's-Heerenhoek P.S.G. Raas t Ten geleide In afleveringen 45 en 52 van de Spuije ver schenen als postuum eerbetoon aan Paul Raas de artikelen 'Armenzorg te 's-Heeren- hoek in de achttiende eeuw' en 'Het Gemeentebestuur van 's-Heerenhoek tij dens de oorlog'. Mevrouw Raas-Knuit heeft er in toege stemd het volgende deel uit 'Den óek van 't pak'uus', de dorpskrant van 's-Heerenhoek van maart 1995 over te nemen. Inleiding De molen van 's-Heerenhoek is kort na het ontstaan van het dorp in het begin van de zeventiende eeuw gebouwd. Evenals overal elders op het platteland, was de molen oor spronkelijk eigendom van de ambachtshe ren. Zij immers hadden het 'recht van malerij'. Dat hield in dat slechts door de ambachtsheer zelf, danwel met diens toe stemming, een molen mocht worden gebouwd. Elke inwoner was verplicht om op de plaatselijke molen zijn graan te laten malen. Die verplichting was de zoge naamde 'molendwang'. De ambachtsheren exploiteerden de molen niet zelf, maar ver pachtten deze voor een bepaalde periode aan de meestbiedende. In dit artikel komen de molenaars aan de orde die driehonderd jaar lang de molen van 's-Heerenhoek draaiende hebben gehouden. Over de eer ste eeuw is de lijst mogelijk niet volledig, daarna is de lijst met zekerheid compleet. Pachters in de eerste eeuw De oudste vermelding van een molenaar in 's-Heerenhoek dateert van 1634, toen de molenaar David Geertsse een huis kocht in Calishoek. In 1667 lieten de borgen van Jan Geerts- sen (van Heerenthals) 'moolenaer tot Calishoeck' al diens goederen in huis, schuur en op de molen in beslag nemen Afb. 1. (zie ook in kleur op de voorpagina) De molen van 's-Heerenhoek omstreeks 1920. Op de voorgrond is Bastiaan van der Made, her bergier in het huidige café van Kee van de Pas, in gesprek met Petronella Grim-Magnus. Coll. Hans Lindenbergh). 21

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2002 | | pagina 23