omdat hij achter was met het betalen van de molenpacht. Jan dreef later een herberg op 's-Heerenhoek. In september 1675 werd Cornelia Marinis, huisvrouw van de molenaar Jan de Fou, als lidmaat van de gereformeerde kerk aangenomen. De volgende molenaar was Marinus Huij- brechtse Haeij. Zeker is dat hij in ieder geval van 1678 tot 1680 hier molenaar was. Zijn opvolger, Dirck Maartense Amper, die uit Borssele kwam, was waarschijnlijk een schoonzoon van Marinus Haeij, want Dirck trouwde in 1693 met Janneken Mari- nusse Haeij. In 1695 werd hij 'Dirrick de molenaer' genoemd. Marinus Carpentier, afkomstig uit Tho- len, is de volgende molenaar die uit de archieven bekend is. Hij wordt als zodanig in 1718 genoemd. Marinus trouwde in 1717 met Maria Hoogerheyde, weduw van Hubrecht Haye, wonende te 's-Heerenhoek. In 1731 lieten de ambachtsheren beslag leggen op de bezittingen van de molenaar, Tomas de Fou, wegens achterstalligheid in de betaling van molenpacht en huis huur. Molenaar en wagenmaker In 1739 kocht Marinus Hoekman 'moole- naar op 's-Heerenhoek' van zijn zwager Willem Duijn diens huis en wagenmakers winkel te 's-Heerenhoek. Niet alleen in die werkplaats oefende Marinus het beroep van wagenmaker uit, maar tevens bij zijn huis bij de molen, zonder een knecht voor de werkplaats op het dorp in dienst te nemen. Een aantal inwoners protesteerden daartegen omdat zij vonden dat hierdoor de 'florisance van het dorp seer werd ver minderd,' en het heen en weer lopen naar de molen voor hen bezwaarlijk was. De opvolger van Marinus Hoekman als mole naar was Jan van der Gouwe. Die was dat maar voor een korte tijd, want nauwe lijks had hij de molen gepacht of hij ver zocht in 1744 aan de ambachtsheren de pacht te mogen overdragen aan Marinus van der Weele, omdat hijzelf een bakkerij gekocht had op het eiland van Flakkee. Het verzoek werd toegestaan. Marinus van der Weele bleef hier mole naar tot 1754 tot hij werd opgevolgd door Jan Hendrikse Roelof. Deze kwam van Wolphaartsdijk. In 1758 werd wegens schulden beslag gelegd op de goederen van Jan, zodat hij niet fortuinlijk zal hebben gemalen. Voor de jaren 1760-1762 staat Willem van der Wiele als molenaar van 's-Heerenhoek bekend. Guiljaam Janse de Klerck uit Dreischor was zijn opvolger. Hij pachtte op 23 febru ari 1762 de molen voor zeven jaar, ingaande 1 mei 1762. Guiljaam trouwde in 1768 te 's-Heerenhoek met Maatje van den Broeke in Noordgouwe. De molen op erfpacht In 1744 besloten de ambachtsheren de molen op erfpacht uit te geven. De toenma lige molenaar, Guiljaam de Klerck, kocht het erfpachtsrecht voor een bedrag van fl. 1.200,- contant, met daarboven de ver plichting een jaarlijkse canon van fl. 120,- te betalen, te verhogen met 5%. Molenaar en burgemeester Na het overlijden van Guiljaam de Klerck hertrouwde diens weduwe Maatje van den Broeke in 1778 met haar knecht Jacob Adriaanse, die in 1755 geboren was te Wolphaartsdijk. Na Maatjes overlijden in 1806 erfde Jacob Adriaanse van haar de molen met daarbij nog drie woonhuizen op het dorp. In 1808 nam hij in dienst Mari nus Grootemaat, geboren in 1786 te Ove- zande. Jacob Adriaanse bood in de Goes- sche Courant van 28 februai 1814 en volgende dagen zijn 'Wind Koorn-Molen', zijnde een 'Staakmolen met twee paar Steenen' te koop aan. Waarschijnlijk zijn er geen gegadigden geweest, want op 7 maart 1815 verkocht hij voor fl. 7.200,- de molen aan zijn knecht Marinus Grootemaat. Jacob Adriaanse was niet alleen molenaar, maar ook gemeentebestuurder. Nadat hij al in 1799 tot schepen was benoemd, werd hij in 1817 schout, en in 1825 burgemees ter van het dorp. In 1831 nam hij wegens ouderdom op eigen verzoek ontslag uit die functie. Omdat de hypotheek van fl. 4.200,- die op 22

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2002 | | pagina 24