Een grote hoeveelheid aardappelen en de
dieren van de twee boerderijen Rotterdam
en Mosselbank waren inmiddels naar de
polder ten westen van het kanaal gebracht,
's Nachts werd het gat in de dijk nog groter
en meer dan 1 hectare poldergrond werd
door het water weggespoeld.
Hoe hard het water naar binnen was
gestroomd, bleek wel uit de dieptepeilingen
die men een dag later deed. Waar de nood-
dijk had gelegen was het acht meter diep,
waar de zeedijk was doorgebroken, peilde
men een diepte van zestien meter.
De Duitse bezetter dacht aanvankelijk dat
de dijkdoorbraak door sabotage was ont
staan. In een rapport van een commissie
van de Wilhelminapolder van september
1943 staat geschreven: "Zij, die buiten Zee
land wonen, staan voor een raadsel en vra
gen zich af: hoe is het mogelijk, dat zoo iets
totaal onverwacht gebeurt" Hoogstwaar
schijnlijk doelt de schrijver hier op de Duit
sers. Hij vervolgt: "De Zeeuwen evenwel
kennen die verraderlijke aanvallen van de
Schelde op den vóóroever. Daar waar gere
gelde peilingen volkomen geruststellend
zijn, verdwijnt plotseling de vooroever en
neemt een stuk dijk mee."
Afb. 2. De weggezakte dijk, gezien vanaf het
Goessche Sas. In de verte het kerktorentje
van Kattendijke.
(foto uit: De Wilhelminapolder 1809 - 1959).
Op de avond van de dijkval zag men al in
dat herstel van de dijk niet mogelijk zou
zijn, en dat een nieuwe dijk landinwaarts
aangelegd zou moeten worden.
Voordat er een nieuwe zeedijk aangelegd
zou worden moest een nooddam worden
aangelegd. Aanvankelijk dacht men aan een
Afb.3. Het gedeelte van de dijk dat geheel in
het water verdween. Gefotografeerd in de
richting van het Goessche Sas.
(foto uit: De Wilhelminapolder 1809 -1959).
houten damwand langs de verharde weg bij
de boerderij Rotterdam, maar door gebrek
aan materiaal moest men hier van af zien.
Op 17 april was een aarden dam gereed van
twee kilometer lang. De dam liep vanaf het
kanaal in een rechte lijn naar de Katten-
dijkse dijk. De boerderij Rotterdam lag aan
de landzijde van deze dam. Helaas brak
deze nooddam kort daarop op twee plaatsen
door en het water kwam tot aan de Kruk-
weg.41 Ongeveer 500 hectare kwam uiteinde
lijk onder water te staan. Het water stond in
de gebouwen van de boerderij Rotterdam,
maar de boerderij Mosselbank kwam niet in
het water te liggen en het gezin kon er blij
ven wonen. Men begon te vrezen voor het
deel van de Wilhelminapolder dat ten wes
ten van het kanaal lag. De oostelijke dijk
van het kanaal moest dan ook versterkt
worden. Als deze door zou breken zou het
kanaal in direct contact komen met het zee
water en zou het westelijk deel van de Wil
helminapolder ook kunnen onderlopen.
De eerder aangelegde nooddijk werd nu ver
hoogd tot 1 m 50 boven hoogwater. Om de
dijk tegen de golven te beschermen werd de
zeezijde bekleed met rijswerk. De polder
kon nu met pompen worden drooggemaakt.
Deze nooddijk hield het wel en in de eerste
dagen van mei werd begonnen met de aan
leg van de nieuwe zeedijk op de plaats waar
de huidige zeedijk nu ligt. Het was meestal
geen probleem om aan de benodigde mate
rialen voor de aanleg te komen. Door de oor
log waren er echter niet voldoende dijkwer
kers voorhanden. Het waterschapsbestuur
4