rechtlijnig tekenen aan de Hogere Burger school en de hieraan verbonden avond school ingevuld te krijgen. De keus voor Dirk de Koning zou al snel blijken een schot in de roos geweest te zijn. Gedurende het eerste jaar na zijn aanstelling slaagde hij er in om het voor het geven van het tekenonderwijs noodzakelijke diploma te behalen, zodat zijn benoeming definitief kon worden gemaakt. Al bij de start van de HBS was er het voor uitzicht dat het aantal lesuren van 11 per week in de toekomst uitgebreid zou moeten worden. De nieuwe onderwijsinstelling voorzag in een behoefte en maakte een voorspoedige ontwikkeling door. Vooral de toename van het aantal leerlingen voor tekenen aan de avondschool was er de oor zaak van dat na de cursus 1867-1868 het aantal lesuren op 17 per week gebracht moest worden. Voor Dirk de Koning was dit de maximale tijd die hij beschikbaar had. Toen dan ook in 1873 bleek dat aan een verdere uitbreiding tot 23 lesuren per week niet te ontkomen was, 'hetgeen mijne bezigheden buiten de school bezwaarlijk zouden toelaten', deed hij zelf het voorstel om een tweede leraar aan te trekken. Dit leidde tot het besluit van de gemeenteraad om de onderwijzer aan de openbare lagere school P.Goedbloed als tekenleraar aan te stellen, onder voorwaarde dat hij uiterlijk in mei 1875 de akte Ml voor middelbaar onderwijs zou behalen. Er bleek in Goes niemand te zijn die over de vereiste bevoegdheden beschikte. 9) In een brief van 7 augustus 1874 van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs aan burgemeester en wethouders vinden we een voorbeeld van het peil waarop het tekenonderwijs zich bevond. In een landelijke wedstrijd in het tekenen tus sen hogere burgerdag- en avondscholen en ambachtsscholen werd aan de Goese avondschool een beloning toegekend. De leraar De Koning was uitgenodigd om die in ontvangst te nemen. Burgemeester en wethouders verzochten om hun 'hooge tevredenheid te willen betuigen aan den leeraar'. 10> De passie van Dirk de Koning voor het vak tekenen moet ongetwijfeld groot geweest zijn. Omstreeks 1880 werd hij namelijk ook vermeld als leraar aan de middelbare school voor meisjes, de ambachtsschool en de cursus tot opleiding voor hoofdonderwij zer. Wij hebben geen inzicht in het aantal lesuren wat hiermede gemoeid was.11' In zijn totaliteit zal hij echter veel tijd en aandacht aan het tekenonderwijs hebben besteed. Zeker als we weten dat hij naast de lessen aan de verschillende onderwijsin stellingen ook nog privélessen verzorgde.12' Tot 1890 zou Dirk de Koning zijn stempel op het tekenonderwijs in Goes blijven drukken. Stadsbouwmeester Zoals in feite al bleek uit zijn zakelijk opge stelde sollicitatiebrieven kwam in zijn functie van stadsbouwmeester vanaf de aanvang in september 1866 tot uitdruk king dat hij op basis van zijn gedegen opleiding en zijn zelfverzekerdheid inhoud gaf aan zijn taak van stadsbouwmeester. In het begin zal dit niet in alle opzichten gemakkelijk geweest zijn. Het waren een tweetal belangrijke aspecten die aan de orde waren. Om te beginnen de bouwkun dige werken voor rekening van de gemeente. Otto Verhagen had de gemeen teraad er - waarschijnlijk volledig terecht - op gewezen dat er jaarlijks relatief veel geld aan de gemeentewerken werd besteed 'zonder door een bekwaam architect te zijn voorgelicht'. De aanbesteding van de wer ken werd niet goed voorbereid, het schortte aan een uitgekiende calculatie en minstens zo belangrijk: aan gedegen en deskundig toezicht op de juiste uitvoering van de wer ken. Dat moest vanaf nu op een volledig andere wijze plaatsvinden. Dan waren er in de tweede plaats de bouw kundige werken die door derden in de stad werden uitgevoerd, particulieren, aanne mers en bedrijven. Vanaf nu passeerden alle aanvragen van het vernieuwen van een schoorsteen, het aanpassen van een gevel tot het bouwen van een woning, een winkel of een werkplaats, het bureau van de stadsbouwmeester. Vooral in het begin werden de aanvragen, omdat ze onvolledig of onjuist waren, vaak terugverwezen en voorzien van aanvullende bepalingen waar- 13

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2002 | | pagina 19