heldere groen, in het geboomte de roode daken van een dorp, waarheen wij onze schreden richten. Bij die wei met hooge bomen, wat in Walcheren, 'waar de boeren niet plantachtig zijn', weinig voorkomt, staat een net boerenhuis en eene groote schuur. Voor die woning, waarvan de ven sters met wit, rood, geel en groen, geverfd zijn, is de 'blomhof, waarin tusschen kleine met palm omzette bloemperken, in het midden een reusachtige uit taxus gesnoeide haan prijkt, en daarnevens twee met veel kunst geknipte pyramiden. Op de schuur herinnert een nest, dat een paar ooievaars hier den zomer door komen bren gen. Tusschen de olmen op de wei, waar de zon nestralen schilderachtig spelen door het loof, zien wij in de verte een fraai begroei den dijk. Wat klinkt daar Zou het een vogel wezen, die deze van verre niet onwel luidende tonen voortbrengt Zoo denkt zeker menigeen, voor het eerst het geschreeuw hoorende, waarmede in Zuid- Beveland de koewachters zich den tijd kor ten. Als er in dat i - elui - ui - ui - ou - alou - ou - ou een toon van weemoed schijnt te trillen, zou het niet te verwonderen zijn, want zulk een knaap heeft werkelijk een treurig bestaan; en het zou zeker heel wat beter wezen, als hij op eene andere manier meer de handen uit de mouwen leerde ste ken. Met 'de beesten eit-i afgestampt wei nig te doe', zoodat hij haast den ganschen dag tegen den dijk ligt, waar hij de vrijheid benijdt van het trippelende 'paardenwach- tertje' (kwikstaart), of van de vlugge 'zwei- men' (zwaluwen), en nu en dan tot aflei ding een 'witte butterkapelle' naloopt, of een vogelnest uithaalt, 's Noggens' heel in de vroegte verlaat de jongen met de koeien de 'stee' al. De vrouwe heeft zijn 'maeltje' (zakje) met wat 'stuten' gevuld, waarmede hij 't tot 'snavens' stellen moet; en als hij dan terugkomt, soms doornat en bibberend van de koude, zijn de 'opgewermde pataten' zeer naar zijn 'goeste'. Het zou voor zulk een jongen wenschelijker zijn geweest, indien hij nog een paar jaren op de school banken had gezeten, om dan goed 'besle gen' tot een flink arbeider te worden opge leid, dan om zulk een kostbaar deel van zijn jong leven in ledigheid naar geest en lichaam weg te droomen. De 'erremetierig- heid' van menig arbeidersgezin in Zuid- Beveland, misschien erger dan in Walche ren, dringt echter om de kinderen soms al vroeg een centje te laten verdienen, al weet men, dat men 'eindelinge' daarmede toch bekaaid uitkomt. 30

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2002 | | pagina 36