Een degelijk reglement Het reglement geeft in negen paragrafen de nodige informatie en voorschriften (GAGASG, nr. 3282). Om te beginnen over het lesprogramma: er wordt onderwijs gegeven in Frans, Nederduits, schrijven, rekenen en verder in 'alles wat tot een goede opvoeding behoort'. Voor dit basisprogramma vraagt de schoolhouder van elke leerling per maand een Zeeuwse rijks daalder, maar ouders die voor hun zoons ook nog onderwijs in geografie of wiskunde verlan gen, moeten daarvoor extra betalen. De schoolhouder dient zich te houden aan de vastgestelde schooltijden, vrije dagen en vakan ties en hij mag zich tijdens de school uren 'niet buiten 't huis begeven om iemand te leeren of andere affaires te verrichten'. Paragraaf 4 houdt zich bezig met arme kinderen die de school op kosten van de 'Arm-Kaemer' bezoeken. De schoolhouder moet ze, samen met de betalende leerlingen, op de gewone uren lesgeven. Maar let wel: 'separerende dezelve Kinderen, ten aenziene der zitplaets, zoo veel mooglyk is van de andere Scholieren'. Tenminste twee keer per jaar - in april en oktober - komen de Scholarchen op bezoek om te controleren of de schoolhouder zich aan de regels houdt en om de vorderingen van de leerlin gen te beoordelen. In april zullen aan de kinderen die in het afgelopen schooljaar het meest zijn gevorderd, prijzen worden uitgereikt, 'met dien verstande nogthans, dat een discipel, eens een prys gehad hebbende, in dezelve Classis, geen tweeden prys behaelen zal'. Para graaf 7 geeft ons enig inzicht in de leerstof, die in drie klassen moet worden behandeld: 1. In de eerste classis zitten de kinderen die bijna kunnen lezen en die zich in de Franse orthographie [spelling] en in de beginselen van het rekenen oefenen. 2. In de tweede classis komen de Franse verbuigingen en vervoegingen aan de orde, worden er thema's vertaald en gaat men verder met het rekenen. 3. De leerlingen van de derde classis zijn de Franse taal volkomen machtig, hebben een gron dige kennis van breuken en worden onderwezen in boekhouden en wiskundige weten schappen. De op de Latijnse scholen gebruikelijke verdeling van de leerlingen in klassen was voor het lager onderwijs, waartoe de Franse scholen werden gerekend, nieuw. Het reglement was zijn tijd dus vooruit: pas in het begin van de negentiende eeuw zou het klassikale stelsel op alle lagere scholen worden ingevoerd. Het was een degelijk reglement dat kennelijk goed is beval len. Met enkele kleine wijzigingen en aanvullingen zou het ruim vijftig jaar dienst doen. Wisseling van de wacht Op 6 december 1806 vraagt de dan 58-jarige Jenoteau ontslag als Franse kostschoolhouder en als voorzanger/voorlezer bij de Waalse gemeente. Hij is daarna nog enige jaren werkzaam als ontvanger voor de gemeente Goes. De volgende schoolhouder is de uit Harderwijk afkomstige Jacob Glazer, die niet lang in dienst zal zijn: hij overlijdt op 29 januari 1808. Hij wordt opgevolgd door Nicolas Jean Bour don, die op een 16-jarige ervaring als Franse-schoolhouder - zes jaar in Tholen en tien jaar in Vlissingen - kan bogen. Ook zijn diensttijd is kort: hij overlijdt op 6 november 1810. Een half jaar daarna treedt de 32-jarige Johannes Davicus le Clercq de Courcelles aan. Als hij in 1811 aan zijn nieuwe werkkring begint, zijn er in Goes vier openbare scholen: een Franse jongensschool, een Franse meisjesschool en twee Nederduitse scholen. In 1816 zal er nog een armenschool, ook openbaar, bijkomen. Het toezicht over deze scholen wordt uitgeoe fend door een uit drie leden bestaande stedelijke schoolcommissie (één van de leden is de vroegere Franse schoolhouder Jenoteau). De eerste rapporten, die naar aanleiding van visi taties in mei en augustus 1816 zijn geschreven, zijn gunstig. Mei 1816: 'In het fransche kost school hadden wij het genoegen uitmuntende leerlingen aan te treffen, eenige gaven uitste kende blijken van bekwaamheid zoo in de gronden der taal, als in de schrijf- en rekenkunst'. De verslaggeving van augustus gaat uitgebreid in op de orde, de decentie [welgemanierd heid] en de stilte die men aantrof, waarna wordt geconcludeerd dat 'eene geschikte opvoeding bij het geven van onderwijs is gevoegd, iets hetwelk onzes erachtens [naar onze mening], 11

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2003 | | pagina 13