en leesboeken, het verbod aan de onderwijzers om leerstellig godsdienstonderwijs te geven en vooral: het zodanig inrichten van het onderwijs dat 'onder het aanleeren van gepaste en nut tige kundigheden, de verstandelijke vermogens der kinderen ontwikkelt en zij zeiven opge leid worden tot alle Maatschappelijke en Christelijke deugden'. Het reglement gaat uit van een verdeling van de lagere scholen in twee groepen: a. de scholen waar, behalve de andere vakken van onderwijs zoals rekenen, aardrijkskunde en geschiedenis, alleen de Nederduitse taal wordt onderwezen; b. de scholen waar daarnaast ook onderwijs wordt gegeven in andere levende talen. Het zal duidelijk zijn dat de school van Van den Bree tot categorie b. behoort. Terwijl de in het reglement genoemde algemene regels voor alle scholen gelden, is er voor beide catego rieën ook aparte informatie. Voor de Franse school bijvoorbeeld ten aanzien van het onder wijsprogramma, de kostkinderen, de schooltijden en de schoolgelden. Onderwij sprogramma Het onderwijsprogramma omvat het lezen en schrijven van de Nederlandse en de Franse taal, de grammatica van beide talen, theorie en praktijk van het rekenen, aardrijkskunde, vaderlandse en algemene geschiedenis, bijbelse geschiedenis en zedekunde. Voor de jongens is bovendien het onderwijs in de wis- en stelkunde en in de Hoogduitse taal verplicht, voor de meisjes het onderwijs in de vrouwelijke handwerken. Uitbreiding van dit basisprogramma met het lezen van oud schrift, natuurkunde, natuurlijke historie en fabelkunde, is mogelijk. En of dit alles nog niet genoeg is, kunnen de leerlingen buiten schooltijd en tegen extra betaling les krijgen in Engels en andere levende talen, in boekhouden en zeevaartkunde, muziek, tekenen, dansen en schermen. De kostkinderen Aan de zogenaamde 'kostkinderen' wordt uitgebreid aandacht besteed: 'De onderwijzers zul len de bevoegdheid hebben, op voorwaarden door de Plaatselijke Schoolcommissie goedge keurd, leerlingen in de heele- en halve-kost aan te nemen. Daar zij echter alsdan niet alleen als onderwijzers, maar ook als opvoeders werkzaam moeten zijn en zij zich onder de zedelijke verpligting brengen, om steeds over de aan hunne zorg toevertrouwde kinderen te waken, derzelver harten te vormen, en op derzelver uitspanningen het oog te houden, zoo zullen zij in dat geval, öf buiten de vastgestelde schooltijden geen privaat onderwijs mogen geven aan andere kinderen dan de kostkinderen; öf, volgens het bepaalde bij de schoolorde, zich van geadmitteerde secondanten moeten voorzien; doch ook in het laatste geval zich niet dan bij afwisseling en nimmer te gelijk met zulk privaat onderwijs mogen bezig houden; opdat de kostkinderen ten allen tijde onder behoorlijk opzigt staan, en overmatige inspanning den onderwijzer en opvoeder niet voor zijne gewigtige werkzaamheden onbekwaam make'. Schooltijden en schoolgelden Van maandag tot en met vrijdag wordt er 's morgens (van 9 tot 12), 's middags (van 3 tot 5) en 's avonds (van 6 tot 7) lesgegeven. Per trimester kost dit per leerling 13,50. Wie echter niet van 's morgens tot 's avonds aanwezig wil zijn, betaalt 4,50 per schooltijd. Op de Nederduitse stadsscholen kost het onderwijs voor de laagste klas 0,60, voor de mid delste 0,90 en voor de hoogste 1,20 per maand. Per trimester betalen de ouders voor hun kinderen dus 1,80, 2,70 of 3,60. Er worden geen pensionprijzen genoemd. In het alge meen kon de schoolhouder die zelf bepalen. Neergang en einde De Franse school is een dure school, bedoeld voor kinderen uit aanzienlijke en vooral kapi taalkrachtige families. Vergeleken met de Nederduitse scholen, is het aantal leerlingen gering: meer dan 50 zijn het er nooit. In het midden van de negentiende eeuw, als Zeeland 14

Tijdschriftenbank Zeeland

De Spuije | 2003 | | pagina 16