Het verbeteren van de kwaliteit het Zeeuwse paard zal nog geruime tijd moeizaam verlopen.
In 1888 benoemt de ZLM een commissie die over de kwestie advies uit moet brengen. Die
concludeert dat er niet langer met buitenlandse hengsten gefokt moet worden, maar dat het
Afb. 3. De paardenmarkt in Goes 1923 (Coll. Gemeentearchief Goes)
eigen ras juist zuiver gemaakt moet worden. Een verplichte hengstenkeuring is hiervoor
onmisbaar, maar het blijkt onmogelijk om daar overeenstemming over te bereiken. Het zal
nog tot 1900 duren voor dat wel zo is. Zodoende blijft men dekken met inferieure hengsten.
In de loop van de jaren negentig blijkt dat er steeds betere resultaten bereikt worden met het
gebruik van Belgische hengsten. Eerst in Zeeuws-Vlaanderen, later ook op de ander eilan
den. De stijgende prijs van paarden maakt het ook lonend om in kwaliteitsverbetering te
investeren. Door de steeds toenemende invoer van Belgische hengsten en later ook van mer
ries stijgt de kwaliteit snel. Met als resultaat het trekpaard zoals we dat nu nog kennen.
Noten:
1) Bouman, p. 44-45
2) Van Hertum, sectie Z p. 212-213
3) Bouman, p. 128
4) Bouman, p. 185-186
5) Edwards, p. 306-307
6) Edwards, p. 94-95
Bronnen en geraadpleegde literatuur:
GAG, Archief van de aandeelhouders der Zuidbevelandsche vereeniging tot verbetering van het paardenras 1874-1881.
P. J. Bouman, Geschiedenis van den Zeeuwschen landbouw in de negentiende en twintigste eeuw en van de Zeeuwsche Land-
bouw-Maatschappij 1845-1943, Wageningen, 1946.
J. Bruijns, Trekpaarden in Zeeland, Goes, 1999.
E.H. Edwards, Encyclopedie van het paard, Den Bosch, 1995.
Encyclopedie van Zeeland, deel I, Middelburg, 1982.
J.van Hertum, in: G.H.Kocks en J.M.G. van der Poel, Landbouw kundige beschrijvingen uit de 19e eeuw. Wageningen, 1981.
GAG, Genealogie Kakebeeke.
20