Oral history en lokale geschiedenis
Albert L. Kort
In het tijdschrift Zeeland oefende de journalist Kees Slager vorig jaar stevige kritiek uit op de
geschiedschrijving in Zeeland. 11 Een aantal recent verschenen studies over Zeeuwse onder
werpen worden door hem op forse wijze door de mangel gehaald. Ook het recente promotie
onderzoek van ons oud-redactielid Albert Kort over de Bevelandse armenzorg kan in zijn ogen
geen genade vinden. Kort heeft zich in Slager's visie te eenzijdig gebaseerd op schriftelijke
bronnen en bedrijft daarom eenzijdige geschiedschrijving. De schriftelijke (archiefbronnen
bevatten volgens hem in hoofdzaak de nalatenschap van bestuurders; de stem van het gewone
volk klinkt hierin onvoldoende door.
Om onze lezers van de Spuije nader te informeren over deze discussie vroegen wij Albert Kort
om een reactie.
1) Geschiedschrijving in Zeeland (3). Een schrijvende historicus is nog geen geschiedschrijver, in: Zeeland 11.3(2002),p.81-85.
Dat het geheugen vatbaar is voor vergeten, zal geen mens ontkennen. Ieder weldenkend
mens weet dat zijn herinnering in de loop der tijd verandert en vervormt.
Toen in 1986 het ruimteveer de Challenger explodeerde, namen de Amerikaanse psychologen
U. Neisser en N. Harsch binnen 24 uur na de ramp bij meer dan honderd studenten een vra
genlijst af waarop ze moesten noteren hoe ze het nieuws hoorden, waar ze zich bevonden en
wat ze op dat moment deden. Toen ze nog geen drie jaar later dezelfde vragen kregen voorge
legd, bleken er al grote verschillen te bestaan met hun eerste verslag, zelfs op de meest ele
mentaire punten. Opmerkelijk was dat de meesten ervan overtuigd waren dat ze zich het
gebeuren nog precies meenden te herinneren.
Uit dit voorbeeld dat met vele andere kan worden aangevuld, blijkt hoe onbetrouwbaar ons
geheugen is om achter de historische werkelijkheid te komen.1'
Ons geheugen is niet alleen onbetrouwbaar, maar bovenal uiterst selectief zonder dat we dit
ons altijd bewust zijn. Gewone dingen onthoudt men niet of nauwelijks. Hoe een stem klonk,
een ding voelde, een gerecht smaakte, je vrienden en geliefden eruitzagen: het zijn allemaal
dingen die geleidelijk aan uitje geheugen worden gewist. Het geheugen is niet bestand tegen
de alledaagse dingen die zo gewoon zijn en zo gemakkelijk veranderen dat het voor het
geheugen ondoenlijk is ze op te slaan.
Maar ook intense en emotionele herinneringen zijn onderhevig aan vertekening, zoals bleek
uit de getuigenverklaringen in de zaak tegen de Nederlandse Nazi Marinus de Rijke en die in
het proces tegen Demjanjuk. De vaak tegenstrijdige verklaringen werden in veel gevallen
veroorzaakt door een falend geheugen. Het levensgevaar, de acute dreiging, het gebrek aan
voedsel en de algehele uitputting sloegen diepe gaten in de herinnering.2'
Voor de voorstanders van 'oral history' is het geheugen echter dé manier om het verleden te
ontraadselen. Zij schijnen geen oog te (willen) hebben voor de vele bezwaren die aan de 'oral
history' kleven. Tijdgenoten achteraf aan het woord laten, mensen dingen laten vertellen die
ze zelf hebben meegemaakt, gevoelens en gedachten noteren, liefst van mensen die hun stem
niet hebben laten doorklinken in de historische bronnen: het lijkt allemaal zo aantrekkelijk,
zeker waar het de geschiedenis van de eigen streek of plaats aangaat.
Deze aanpak gaat echter voorbij aan een aantal fundamentele bezwaren waarvan we de
belangrijkste, namelijk de onbetrouwbaarheid en de selectiviteit van de menselijke herinne
ring, reeds in het voorgaande hebben besproken. Als historische bron is de herinnering infe
rieur aan de schriftelijke bron die voor eens en altijd is vastgelegd en die niet aan voortdu
rende veranderingen onderhevig is. Hierbij komt nog dat een orale bron altijd spreekt met de
wijsheid achteraf. En deze kan aanzienlijk verschillen met de ervaring of gedachte die de
33