Afb. 6. De auteur op de grens van Duitsland
en Zwitserland. De boerderij op de achterg-
ond is de Lenkhofop Zwitsers gebied. De
foto is gemaakt in september 2002. (foto A.
Foudraine).
Afb. 7. Bij de bron in Wasterkingen, waar de
gevluchten zich wasten en hun dorst lesten
op 22 augustus 1944. (foto A. Foudraine).
bewoog zich langzaam in onze richting,
maar hij was in de schemering niet goed
zichtbaar. Later hoorden we dat het een
Duitse grenswacht was. We holden in de
richting van een bosrand op de achter
grond. In het bos was een grote greppel
waar we met z'n allen in ploften.
Doodstil bleven we liggen. De grensbe
ambte scheen met zijn lantaarn in het bos,
maar vanwege de greppel scheen hij over
ons heen. Tenslotte hoorden we hem weg
gaan. Dit was een moeilijk moment, want
we konden daar ook niet blijven liggen.
Inmiddels was het pikdonker geworden en
de lichten in Zwitserland waren ontstoken.
We bewogen ons voorzichtig naar de bosrand
en daalden af naar het verlichte dorp. We
passeerden het verlaten huisje van de grens
wacht. Een paar honderd meter verderop
kwamen we bij een boerderij waar licht
brandde. Ik duwde het klinket open en zag
een boer die met z'n vee bezig was. Ik vroeg
hem of we in Zwitserland waren. Hij keek
alleen maar en antwoordde niet. Dringend
vroeg ik het nogmaals en toen knikte hij.
We waren in het Zwitserse dorp Waster
kingen aangekomen. We stapten in het
volle licht van de straatlantaarns. Het gaf
ons gelijk zo'n geweldig gevoel dat we nu
vrij waren, dat we dit ons leven lang zou
den blijven herinneren.
Dat we ons nog nodeloos in gevaar hadden
gebracht hoorden we later van een Zwit
serse grensbeambte. De boerderij met de
druivenaanplant was inderdaad de Lenk-
hof op Zwitsers grondgebied. De informatie
van onze Duitse collega was juist geweest,
maar we waren te wantrouwend geweest
en dat had ons nog bijna de das omgedaan.
In Zwitserland
We dronken en wasten ons bij de bron op
het dorpsplein. Volop genoten we van de
eerste contacten met de mensen, die naar
buiten kwamen om te zien wat er aan de
hand was. We kregen bananen, sinaasap
pelen, sigaretten, sardines in blik, enfin, te
veel om op te noemen. Ze vroegen ons waar
we vandaan kwamen en snapten niet hoe
we er in geslaagd waren in Zwitserland te
geraken. Intussen waren er Zwitserse
grenswachten verschenen, die ons verder
begeleidden. Zo kwamen we tenslotte in
Eglisau aan de Rijn terecht.
De volgende dag was er meteen een verras
sing. We werden naar Zürich overgebracht
naar een groot gebouw. Dat bleek de
gevangenis te zijn. Hier moesten onze ante
cedenten onderzocht worden. We zouden er
4 a 5 dagen blijven. Onze gevangeniscel
8