maar een paar regendruppels vielen werd
er niet gewerkt.
Van de Nederlandse ambassade hadden we
wat geld gekregen, zodat we in de eerste
levensbehoeften konden voorzien. In het
kamp waren veel bekende figuren uit de
Nederlandse radio- en theaterwereld. Zo
was de bekende cabaretier Max Tailleur er
werkzaam als fourier. In het kamp kon je
veel leren als je dat wilde. Ik leerde er de
beginselen van de Russische taal van
Teixera de Mattos, een van afkomst Portu
gese Jood.
In militaire dienst
Omdat de oorlog in Nederland nog niet voor
bij was kregen we het verzoek om dienst te
nemen in het leger onder Canadees bevel. In
verband hiermee kon er een korte of een
lange verbandakte worden getekend. De
meesten van onze groep tekenden voor de
lange verbandakte. Omdat daarin geen
tijdsduur werd vermeld, tekende ik de korte
verbandakte, met een diensttijd tot aan het
einde van de oorlog in Europa.
We werden eind december 1944 naar Parijs
gebracht. Onze opleiding kregen we later
bij het dorpje Fournes-en-Weppes, in de
buurt van Lille. Hier werden we ingedeeld
bij het regiment Limburgse Jagers van het
Nederlandse leger. We begonnen met de
bewaking van vliegvelden en benzineop
slagplaatsen. In Hulst kregen we te maken
met de z.g. vliegende bommen (VI), die door
de Duitsers op Antwerpen werden afgescho
ten. Er viel een bom pal achter de kazerne,
maar gelukkig zonder slachtoffers.
Na enige tijd moesten we verkassen naar
het eiland Tholen, waar we de grensbewa
king van de Canadezen moesten overne
men. De Duitsers lagen toen nog op Schou-
wen-Duiveland. We werden gelegerd in
Stavenisse, waar bijna niemand meer
woonde. Hier kreeg ik voor het eerst één
dag verlof om naar huis te gaan. Voor een
rantsoen sigaretten mocht ik een oude fiets
gebruiken van een boer uit de omgeving.
Het was een fiets met massieve banden,
dus dat reed niet echt lekker. Maar iets
was beter dan niets!
Met het bootje ging ik van Gorishoek naar
Yerseke. Vandaar op de fiets naar Goes.
Het was toch een emotioneel weerzien na
zo lange tijd.
In Stavenisse beleefden we op 5 mei 1945
de bevrijding, zonder veel festiviteiten.
Hierna moesten we nog dienst doen in
Duitsland (alweer), maar nu als bezetter.
We lagen in Goch en Rees, beide plaatsen
waren één grote puinhoop.
Inmiddels werd me gevraagd de lange ver
bandakte te tekenen. Dat betekende dat we
overal ter wereld konden worden ingezet
zonder dat er enige tijd van beëindiging
van de diensttijd werd genoemd. Ik had
geen zin om op deze condities verder te
gaan en besloot dus niet te tekenen; en
velen met mij. Als consequentie werden de
weigeraars ingedeeld bij de reservecompag
nie. We werden enige tijd gelegerd in
Utrecht, waar nogmaals druk werd uitge
oefend om de lange verbandakte te teke
nen. Evenwel zonder resultaat voor het
militaire apparaat.
We bleven bij de reservecompagnie tot de
maand oktober 1945. Toen werden we uit
de militaire dienst ontslagen, terwijl dege
nen die wel hadden getekend in december
1945 naar Indonesië werden ingescheept.
Velen hebben daar nog drie jaar gediend.
Degenen die in Zwitserland geen verban-
dakten hadden getekend zijn tot het eind
van de oorlog in Zwitserland gebleven en
hebben alle van de Nederlandse ambas
sade genoten voorschotten moeten terugbe
talen.
Eindelijk thuis
In oktober 1945 kwam ik tenslotte weer
thuis in Goes.
Zo eindigde een tijd die zo volkomen ver
schillend was van de normale vredestijd.
Voor mij en mijn Zeeuwse vluchtmakkers
was alles tot een goed einde gekomen.
Ik ben er mij wel van bewust dat de hier
opgetekende gebeurtenissen niets voorstel
len in vergelijking met wat vele anderen in
de tweede wereldoorlog hebben meege
maakt en dat in het slechtste geval met de
dood hebben moeten bekopen. Uiteraard is
dit verhaal mijn visie op de gebeurtenissen,
zoals die in mijn herinnering voortleven.
Toch doet het me deugd dat ik het na 60
jaar aan het papier heb toevertrouwd.
10